Les 4: Expliquer (grammaire D)

Bonjour
havo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
havo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Slide

Planning du jour
- Overhoren: voca A & B, phrases clés C!

- Expliquer: grammaire D

- Travailler aux exercices

- Les devoirs

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de paragraaf:

  • kan ik mijn vrienden beschrijven.
  • kan ik vergelijkingen maken.

Slide 3 - Slide

Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:

Faire
overschrijven phrases clés C

Apprendre
voca A & B
phrases clés C

Slide 4 - Slide

Overhoren: voca A & B, phrases clés C!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden.
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)!
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Expliquer:
grammaire D
Dit grammatica-onderdeel gaat over vergelijkingen.

Als je personen, dingen of dieren met elkaar wilt vergelijken, dan gebruiken we in het Nederlands altijd 1 van de volgende 3 vergelijkingen.
- meer ... dan
- minder ... dan
- even ... als

Dit is in het Frans net zo. Kijk goed naar de verschillende vergelijkingen in de volgende slides.
Neem over wat je over wilt nemen :)!

Slide 6 - Slide

Vergelijkingen:
de vertalingen
Meer ... dan: plus (bijvoeglijk naamwoord) que

Minder ... dan: moins (bijvoeglijk naamwoord) que

Even ... als: aussi (bijvoeglijk naamwoord) que

Let er wel op dat de vorm van het bijvoeglijk naamwoord altijd op de eerste persoon in de vergelijking slaat!
In de volgende slide staan wat voorbeelden.

Slide 7 - Slide

Vergelijkingen:
Een aantal voorbeelden
Plus ... que
Paul est plus sportif que Pauline.
Pauline est plus sportive que Léo.

Moins ... que
Paul est moins grand que Pauline.
Pauline est moins grande que Léo.

Aussi ... que
Paul est aussi beau que Pauline.
Pauline est aussi belle que Léo.

Slide 8 - Slide

Vergelijkingen:
de uitzondering
Alle vormen veranderen mee met de eerste persoon in de vergelijking, zoals je net zag in de voorbeelden. 
Er is 1 bijvoeglijk naamwoord dat net iets anders gaat: meilleur.

Beter dan (dus meer goed dan), vertaal je zonder het woord 'plus'.

Paul est meilleur que Pauline.
Pauline est meilleure que Léo.

Slide 9 - Slide

Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?

Wie heeft er nog een vraag over de vergelijkingen?

Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).

Slide 10 - Slide

Travailler aux exercices:
15 t/m 18
De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00
Niet maken:
17b 

Slide 11 - Slide

Les devoirs
La prochaine leçon:
- Regarder: bron E

Faire:
- exercice 15 t/m 18

Apprendre:
- voca A & B
- phrases clés C
- grammaire D (de vergelijkingen)

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.



Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 13 - Slide


Leerdoel 1: ik kan mijn vrienden beschrijven.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 14 - Quiz


Leerdoel 2: ik kan vergelijkingen maken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 15 - Quiz

Tot de volgende les!

Slide 16 - Slide