Bevolking en Ruimte M4

Bevolking en ruimte
1 / 47
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bevolking en ruimte

Slide 1 - Slide

Wat leer je deze les
Wat is:
Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei
Bevolkingsdiagram
Vergrijzing
Ontgroening
Emigratie 
Immigratie

Slide 2 - Slide

Bevolking en Ruimte in Nederland
Bevolkingsgroei Nederland
In 1950 -> 10 miljoen inwoners  
Nu -> Ruim 17 miljoen inwoners

Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboortecijfer - Sterftecijfer
Sociale bevolkingsgroei                 Geboorteoverschot / Sterfteoverschot
Immigratie - Emigratie                    Vertrekoverschot / Vestigingsoverschot
 
 

 

Slide 3 - Slide

Vergrijzing en Ontgroening
► Nederland heeft sinds de jaren 
vijftig van de vorige eeuw altijd een
 geboorteoverschot gehad. 
Dat overschot is wel veel kleiner geworden: 
in 1950 kregen vrouwen in Nederland gemiddeld 
nog 4 kinderen, nu maar 1,7. 
Dat verschil heeft twee gevolgen: 
vergrijzing en ontgroening.

  • Leeftijdsdiagram

Slide 4 - Slide

Babyboomers
Na de 2e wereldoorlog veel kinderen geboren
Tussen 1945 en 1965 geboren zijn babyboomers
Die groep werd vanaf 2010 > 65 jaar
Vergrijzing
Minder kinderen geboren door voorbehoedsmiddelen
Ontgroening

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Maken 1 t/m 9

Slide 8 - Slide

Even herhalen....
  • Wat is het verschil tussen vergrijzing en ontgroening?
  • Wat is het verschil tussen natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei
  • Wat is een babyboom

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Grote steden
● Deze steden zijn populair, omdat ze veel werkgelegenheid, studies en voorzieningen zoals uitgaansgelegenheden, sportverenigingen en winkels bieden.

 

● Het gevolg is dat de bevolkingsdichtheid in en rond deze steden toeneemt. Dit zijn groeigebieden of groeiregio’s. Dat is natuurlijk gunstig voor deze gemeenten (belastinginkomsten), bedrijven (goed opgeleide werknemers) en voorzieningen (bezoekers en klanten).

Slide 12 - Slide

Krimpregio's
► In een aantal gebieden in Nederland neemt de bevolking ook in de komende jaren af. Je zegt: er is bevolkingskrimp. Deze gebieden heten krimpgebieden of krimpregio’s.

Slide 13 - Slide

Urbanisatie

Slide 14 - Slide

Suburbanisatie

Slide 15 - Slide

Verstedelijking van Nederland
Urbanisatie - vanaf 1870 - Steden groeien door industrie
Suburbanisatie - vanaf 1960 - mensen zijn welvarender en kopen een auto - woon/werkverkeer
Re-urbanisatie - na 1980 - oude wijken weer aantrekkelijk - stad is weer hip - niet meer in de file

Slide 16 - Slide

Agglomeratie
Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie. 
Dit is een centrale stad met daaraan vastgegroeide voorsteden. 

Slide 17 - Slide

Stadsgewest
Uitgebreider dan een agglomeratie. Door suburbanisatie ontstaan er nieuwe dorpen rondom de agglomeratie. Deze dorpen / wijken zijn vervolgens weer gericht op de centrale stad.

Slide 18 - Slide

stedelijk gebied: gebied waarin steden en stadsgewesten met elkaar zijn verbonden

Slide 19 - Slide

Maak 2,3,5,6,7
topo altijd leren

Slide 20 - Slide

Stedelijk gebied de Randstad
Suburbanisatie → stedelijk gebied de Randstad.

De Randstad bestaat uit meerdere steden. 
Groei Randstad = meerkernen groeimodel.

Slide 21 - Slide

Randstad: steden vanaf 1300 ontstaan:
  • Bijna allemaal historische stadskern
  • Hoge bebouwingsdichtheid
  • Kronkeling stratenpatroon
Concentrisch groeimodel

Slide 22 - Slide

Meerkernen groeimodel
De groei van stedelijk gebied vanuit meerder steden
Iedere stad heeft een eigen specialisatie:
  • Amsterdam
  • Den Haag
  • Utrecht
  • Rotterdam

Slide 23 - Slide

Forensisme → Congestie → afname bereikbaarheid

Slide 24 - Slide

Leefbaarheid
Alle inwoners van de Randstad (8 miljoen) willen graag een prettige leefomgeving.
-->leefbaarheid = de mate waarin een woonwijk geschikt is om in te          leven.
-->uitdaging: want het inwonertal groeit.

De leefbaarheid hangt af van:
  1. de veiligheid
  2. het onderhoud van de openbare ruimte
  3. de voorzieningen 



Noem 3 maatregelen om de leefbaarheid in een wijk te verbeteren.

Slide 25 - Slide

Maken opdr. 1,2 en 5
Hoofdstuk 4.4 

Slide 26 - Slide

Het belang van de Randstad

Slide 27 - Slide

groene hart
  • Groene gebied tussen de 4 grote steden.
  • Wordt bedreigd, waarom?
  • Populaire plaats ivm locatie
  • Wonen en werk

Slide 28 - Slide

Reizen voor je werk
Forensisme. 

Zorgt voor veel filedruk en kan nadelig zijn voor de mobiliteit!

Slide 29 - Slide

Het bestemmingsplan 
  • Ieder gebied heeft een bestemming. De gemeente heeft een bestemmingsplan waarin precies staat wat er met elk gebied mag gebeuren. 
  • Een woonwijk kan dus niet zomaar een natuurgebied worden, en een bedrijventerrein niet zomaar een treinstation. 
  • Voor zo’n verandering is een wijziging in het bestemmingsplan nodig. 

Slide 30 - Slide

Ruimtelijke ordening
Het plannen en inrichten van wat we precies gaan doen met een gebied. 


Slide 31 - Slide

5.1 Bevolkingsgroei in Duitsland

Slide 32 - Slide

Kenmerken van de bevolkingsontwikkeling in Duitsland
  • Natuurlijke bevolkingsgroei: vanaf 1972 een sterfteoverschot
  • Sociale bevolkingsgroei: vestigingsoverschot door migratie
  • Bekijk de grafiek -> Wat valt je op?

Slide 33 - Slide

Leeftijdsopbouw van Duitsland
Sterke vergrijzing + ontgroening => hoe komt dat?
  1. Levensverwachting is gestegen, mensen worden ouder.
  2. Duitse babyboom begon later dan in NL: deze groep mensen gaat de komende jaren pas voor meer vergrijzing zorgen.
  3. Laag geboortecijfer => ontgroening.

Laag geboortecijfer door: de pil, vrouwen langer wachten met kinderen, meer vrouwen kinderloos.
Leeftijdsdiagram Duitsland

Slide 34 - Slide

Regionale verschillen
Migratie zorgt voor verschillen:
Vertrekoverschotten:
  • Oost-Duitsland
  • Oude industriegebieden
  • Landelijke gebieden

Vestigingsgebieden:
  • Zuid-Duitsland
  • West-Duitsland (niet industriegebieden)
  • Rond Berlijn


Berlijn is een vestigingsgebied. De stad is aantrekkelijk door de vele voorzieningen en het bruisende leven. 
Het Ruhrgebied is een vertrekgebied. De oude industrie zorgde voor veel werkloosheid. 
Oost-Duitsland heeft sinds de val van de muur nog steeds veel last van het communistische regiem. De economie loopt achter op West en Zuid-Duitsland.
Zuid-Duitsland heeft een vestigingsoverschot. De mensen komen hier vooral voor het werk.

Slide 35 - Slide

demografisch transitie model: de ontwikkeling van de bevolking door de eeuwen heen.

Slide 36 - Slide

Maak van 5.1 
Opdr 1 t/m 6

Slide 37 - Slide

Twee staten
  • Van 1949 tot 1989 was Duitsland verdeeld in twee aparte landen
Verschillen: 
  • Oost-Duitsland was communistisch, dictatuur, arm
  • West-Duitsland was kapitalistisch, democratie, welvaart
  • In 1989 kwam er een eind aan het communisme en werden de twee landen weer 1 Duitsland in 1990

Slide 38 - Slide

Krimp in Oost Duitsland
Na 1989 Duitsland wordt 1. 
Maar grote verschillen. 
Westen was rijk en modern,
 Oosten was vervallen en arm. 
Grote vertrekken (jonge mensen) uit Oost naar West

Slide 39 - Slide

Hoe valt deze tweedeling te verklaren vanuit een economisch uitgangspunt?

Slide 40 - Slide

Koopkracht 
De koopkracht geeft aan hoeveel een huishouden gemiddeld kan kopen. De koopkracht is onder andere afhankelijk van inkomen, belastingen en waardevermindering van geld.

Van belang is hoe de koopkracht zich ontwikkelt over de tijd. Het gaat om de ontwikkeling van het inkomen ten opzichte van de inflatie. Als het inkomen sneller stijgt dan de inflatie, stijgt de koopkracht. 

Slide 41 - Slide

Kenmerken verstedelijking Duitsland:
- Suburbanisatie → grote agglomeraties en stedelijke gebieden.
- Landelijk gebied verliest ruimte aan verstedelijking,
  natuur en recreatie.
- Meeste stedelijke gebieden langs Rijn en zijrivieren.

Slide 42 - Slide

Suburbanisatie Berlijn
  • 1961-1987: Berlijnse Muur deelt de stad in 2 delen => suburbanisatie was niet mogelijk.
  • 1990 Hereniging Duitsland
  • Groot verschil tussen Oost en West-Berlijn. In Oost waren veel vervallen woonwijken => stadsvernieuwing zorgt voor verbetering.
  • Na de hereniging pas suburbanisatie in Berlijn => jonge gezinnen vertrekken naar nieuwbouwwijken buiten de stad.


Slide 43 - Slide

Berlijn: Gevolgen suburbanisatie
  • Vertrekoverschot binnenstad en flatwijken ➡ mensen met laag inkomen en vaak migranten blijven achter. Ze integreren niet in de Duitse samenleving.
  • Segregatie = apart wonen van groepen met dezelfde achtergrond en kenmerken.

  • Door suburbanisatie + segregatie is de sociale ongelijkheid in Berlijn toegenomen:
- de ene groep heeft meer kans op werk, een goed inkomen en welvaart dan de andere groep. 
- integratie van migranten verloopt slecht door segregatie, ze leren vaak de taal niet en blijven zo in hun eigen kringetje. 

Slide 44 - Slide

Steden in Oost-Duitsland -> na de val van de Muur
  • herinrichting net als in Oost-Berlijn
  • Flats afgebroken, nieuwe huizen op die plaats
  • Minder huizen nodig omdat veel mensen weggaan uit die wijk 

Slide 45 - Slide

Ontstaan en groei Ruhrgebied
  • vanaf 1870
  • mijnbouw en industrie, vooral steenkool
  • ligging langs rivier de Ruhr en Rijn gunstig
  • Steden werden supersnel groot
  • woonwijken groeiden aan elkaar vast tot 
een groot stedelijk gebied => zie kaart



Ruhrgebied

Slide 46 - Slide

Waarom is het Ruhrgebied een krimpgebied? Wat doet de overheid hieraan?
  • vanaf 1960 gaan steeds meer fabrieken en mijnen sluiten 
     Gevolg = grote werkloosheid -> veel mensen trekken weg.
     Leefbaarheid was slecht, veel leegstaande fabrieken.
  • Oplossing = schoonmaken en herinrichten van deze industrieterreinen.
  • Bijvoorbeeld: museum in oude fabriek, uitgaan, winkelcentrum
=> reikwijdte is groot, er komen veel mensen uit Nederland om hier te gaan winkelen. (CentrO in Oberhausen)
  • woonwijken heringericht, lucht water en bodem minder vervuild.

Slide 47 - Slide