H9 Negatieve getalen; groter/kleiner; tegengestelde; optellen en aftrekken

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Na deze les:

• Weet je wat negatieve getallen zijn.
  
• Kun je positieve en negatieve getallen vergelijken.
  
• Weet je wat tegengestelde getallen zijn.
  
•  Kun je positieve en negatieve getallen optellen en aftrekken.
  

Welke getallen zijn
negatieve getallen?

1. 0
2. -20
3. -8
4. 20

Het tegengestelde van 5 is:

1. 0,2
2. -5
3. 5
4. -0,2

Het tegengestelde van 2 is:

1. 1/2
2. -2
3. √​2​​​
4. -1/2

VUL IN: -9 ... -11

1. >
2. <

VUL IN: -6 ... 0,5

1. >
2. <

VUL IN: -30 ... -10

1. >
2. <

VUL IN: -5,4 ... -5,5

1. >
2. <

Bereken:
14 + - 7 =

1. 21
2. 7

Bereken:
- 4 + - 5 =

1. 1
2. -9
3. 9
4. -1

Bereken:
- 1 - 5 =

1. -4
2. -6
3. 6
4. 4

Bereken:
- 9 - - 9 =

1. -18
2. -9
3. 0
4. 18

Bereken:
-5 + 4 - 6 =

1. 16
2. -7
3. 5
4. 3

Bereken:
15 - - 7 + - 4 =

1. 4
2. 26
3. 12
4. 18

Bereken:
12 + - 6 - - 8 =

1. 26
2. 2
3. 14
4. 10

Ik weet wat negatieve getallen zijn.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Ik kan positieve en negatieve getallen vergelijken.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Ik weet wat wat tegengestelde getallen zijn.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Ik kan positieve en negatieve getallen optellen en aftrekken.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.