H2 en H3 Bouwkunst - cultuur van de kerk

Cultuur van de Kerk
H2 en 3 Bouwkunst
1 / 36
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 36 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Cultuur van de Kerk
H2 en 3 Bouwkunst

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kan de verschillende onderdelen van een Romaanse en Gotische kerk benoemen;
2. Je kan de kenmerken van de Romaanse bouwstijl beschrijven en herkennen in afbeeldingen;
3. Je kan de kenmerken van de Gotische bouwstijl beschrijven en herkennen in afbeeldingen;
4. Je kan uitleggen waar de skeletbouwconstructie van een Gotische kerk uit bestaat en hoe dit ervoor zorgde dat het goddelijk licht de kerk binnen kon komen;
5. Je kent de kloosterordes en kan beschrijven wat kenmerkend is voor elke kloosterorde: Benedictijner orde, Orde van Cluny, Cisterciënzers, Franciscanen;
6. Je kan uitleggen hoe de steden in de Middeleeuwen veranderden en waardoor dit kwam;
7. Je kan symboliek in de kathedralen herkennen en uitleggen.

Slide 2 - Slide

Welke verschillen zie je?
Romaans
Gotiek

Slide 3 - Slide

Romaans
1000-1250

  • lage, massieve constructies
  • dikke muren
  • kleine ramen
  • rondbogen
  • weinig decoratie (sober)
Gotisch
1250-1500

  • hogere en lichtere kerken
  • skeletbouw, luchtbogen en steunberen
  • grote ramen 
  • spitsbogen
  • veel decoratie (beeldhouwwerk, glas-in-lood)

Slide 4 - Slide

Romaans
Gotiek

Slide 5 - Slide

Test je kennis
1. Waar of niet waar. Romaanse kloosterorders worden met name op het platteland gesticht?

2. Hoe noem je het als je je aansluit bij een klooster (en monnik wordt)?

3. Wat betekend Ora et Labora

4. Zet de volgende kloosterorde op chronologische volgorde van ontstaan. Benedictijners, Franciscaners, Cistecienzers.

5. Teken een tongewelf en kruisgewelf in je schrift

6. Wat is een relikwie/ reliek? Waarom zijn deze belangrijk voor pelgrimskerken. 
Waar
Intreden
Bid en werk
Benedictijners - Cistecienzers - Franciscaners,
zie pagina 22 van je boek
Een object of een overblijfsel van het lichaam van een heilige. Met een reliek kon een kerk een pelgrim status krijgen omdat mensen dan naar deze kerk toe willen om te bidden. 

Slide 6 - Slide

Kloosters 
  • Vooral op platteland (rust, teruggetrokken)
  • Zien eruit als vestiging naar vb Sankt Gallen
  • Sacrale gebouwen op oosten gericht
  • Wereldlijke gebouwen in het westen
  • Bidden, werken en studeren
  • Zelfvoorzienend
  • Intredende monniken schenken bezit aan het klooster 

plattegrond kloostercomplex van Sankt Gallen

Slide 7 - Slide

Kloosterordes 
Benedictus van Nursia (480-547)
Benedictijnen
nederigheid, soberheid en gehoorzaamheid
ora et labora; bid en werk

Dagelijks leven middeleeuwse monnik:
bidden, werken, studeren

Grootste en machtigste orde in Europa
Veel rijkdom

Benedictus van Nursia

Slide 8 - Slide

Kloosterordes
Klooster van Cluny - 910
terug naar de oorspronkelijke regels van Benedictus
ook weer groot en machtig
Klooster van Cluny

Slide 9 - Slide

Kloosterordes
Orde van de cisterciënzers
Afscheiding van Benedictijnen

Bernardus van Clairvaux (1090-1153)

Alleen vroomheid en soberheid brengt de monniken dichterbij God

Abdij van Fontenay

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

BENEDICTIJNERS
CISTERCIENZERS

Slide 12 - Slide

Kerken
basisvorm = kruisvorm
afgeleid van oude Romeinse basilica

Onderdelen plattegrond
  • middenschip
  • zijbeuken
  • dwarsschip (transept)
  • apsis, altaar en koor
  • kooromgang
  • (straal) kapellen

Slide 13 - Slide

Kerk plattegronden
Klassiek
Romaans
Gotisch
Spitsboog constructie
Voorbeeld
Basilica - boogbouw
Voorbeeld
Boogbouw constructie
Voorbeeld

Slide 14 - Slide

Gewelven
Aanvankelijk platte, houten plafonds
Later (beter brandbestendig) stenen gewelven

  • Rondboog
  • Tongewelf
  • Koepelgewelf
  • Kruisgewelf

Slide 15 - Slide

Oorsprong Romaans
  • Romeinse basilica wordt aangepast.  Toevoeging dwarsschip: kruisvorm


  • ‘Romaans’ komt van ‘Romeins’. Doet Romeins aan vanwege de rondbogen en dikke muren.

  • Veel toegepast op kloosterkerken. Kloosterleven is in afzondering -> gesloten karakter van kloosterkerken.
Saint-Sernin, Toulouse, Frankrijk, ca. 1080-1120​
Basilica van Constantijn, Trier, Duitsland, 310

Slide 16 - Slide

Romaans 

  • Constructiebouw: gewicht van het dak wordt door dikke, massieve muren gedragen. 


Kenmerken:
  • Dikke muren: massief en gesloten
  • Kleine ramen: donker
  • Rondbogen
  • Tongewelf  >>>
  • Horizontaal karakter


1000 - 1200 na Chr.

Slide 17 - Slide

Pelgrimskerk
Trekken pelgrims met Relikwieen 
Grote kerken (veel mensen ontvangen)
Kooromgang (zodat de dienst niet verstoord werd) geeft toegang tot kapellen met relikwieen.

Bekendste pelgrimsroute naar Santiago de Compostela


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De middeleeuwse stad
Gotische bouwkunst
Middeleeuwse stad:ommuurd 
slotgracht met loopbrug, 
zonsondergang; poorten worden gesloten

Veel houten huizen (brandbaar) alleen rijken wonen in stenen huizen ('steenrijk') aan het marktplein waar ook de grote kerk of kathedraal ligt. 
Mensen  met zelfde beroep wonen bij elkaar (zie je nu terug in straatnamen zoals bakkerssteeg)


Gezicht op Utrecht, Domkerk met toren
Nieuwe klasse door handel: kooplieden

Nieuwe gebouwen door handel
beurs lakenhal,  gildehuis
en christelijke naastenliefde: 
hospitalen en gasthuizen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Oorsprong Gotiek
  • Door de welvaart en stabiliteit in de hoge middeleeuwen groeit de bevolking. Door erediensten geloof toegankelijker maken.

  • Ook door pelgrimstochten zijn grotere (pelgrims)kerken nodig.


  • Kerk is 'stukje hemel op aarde': torens reiken naar de hemel, het 'Goddelijk Licht' valt door glas-in-loodramen naar binnen.
Ontstaat in Noord-Frankrijk. 

Abt Suger: ‘We zochten naar architectuur van het licht die de beschouwer van het materiële naar het goddelijke moest verheffen’.

God = licht. Licht is de essentie van schoonheid. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Gotiek

  • Skeletbouwconstructie: skelet draagt het gewicht (niet de muren), gewicht wordt afgeleid door kruisribgewelf, pilaren, luchtbogen en steunberen (en pinakels).

Kenmerken:
  • Dunnere muren: open en sierlijk
  • Grote glas-in-loodramen, roosvensters
  • Spitsbogen
  • Kruisribgewelf>>>
  • Verticaal karakter


1150 - 1500 na Chr.

Slide 25 - Slide

Kathedralen
Nieuwe gedachte: licht staat symbool voor het goddelijke
Dus: hogere bouw, lichter, luchtiger.

Bouw duurde meestal erg lang. Waarom?
(soms ook niet: herbouw Chartres 1194-1220)

Bouwmeester had de leiding.
Bouwloods / bouwloge = gemeenschap van vaklieden
(timmerlui, beeld- en steenhouwers, metselaars).

skeletbouw (kruisribgewelven, pijlers, luchtbogen en steunberen)

kruisribgewelf (ontwikkeld vanuit kruisgraatgewelf - gewelfribben en gewelfvelden - vergelijk met koepeltentje) Het gewelfveld draagt alleen het eigen gewicht.



Lang?
Waarom duurde de bouw van een kathedraal zo lang?
  • andere wensen opdrachtgever
  • bisschop sterft
  • minder enthousiasme
  • meestal: oorlog, brand, geldgebrek
  • tot ca. 13e eeuw: geen bouwtekeningen!

Slide 26 - Slide

Kathedralen
Nieuwe bouwelementen zorgen voor hoogte en meer licht (muren zijn niet dragend dat is het skelet) door grote glas in lood ramen.

  • Skeletbouw
  • Kruisribgewelf
  • Spitsboog

Slide 27 - Slide

Tongewelf                   Kruisgewelf             Kruisribgewelf
        (Rom.)                                                             (Got.)             
 Soorten gewelven

Slide 28 - Slide

Glas in lood
                                   Roosvenster

Slide 29 - Slide

Kathedralen
spitsboog
bogen minder druk te verwerken - hoger en spitser, kan meer 
verticale druk aan. Steunberen en luchtbogen om zijwaartse 
druk af te leiden.

Grote vensters om veel licht binnen te laten.
Vensters worden opgedeeld door maas- of traceerwerk.

Het traceerwerk wordt opgevuld met glas in lood.

Interieur

middenschip, zijbeuk, travee



Kathedraal van Wells (1175-1490)

Slide 30 - Slide


Waar zit wat?   1. Narthex   2. Schip   3. Zijbeuk  4. Toren   5. Transept   6. Viering  
                              7. Absis   8. Straalkapel  9. Priesterkoor  10. Kooromgang

Slide 31 - Slide

ROMAANS
GOTIEK
DUNNERE MUREN
DIKKE MUREN
SPITSBOGEN
RONDBOGEN
GROTE VENSTERS
KLEINE VENSTERS
KRUISRIBGEWELF
SKELETBOUW
TONGEWELF
HORIZONTAAL GEBOUWD
VERTICAAL GEBOUWD
STEUNBEREN
PINAKEL
LUCHTBOGEN
GESLOTEN, DONKER, MASSIEF
OPEN EN SIERLIJK

Slide 32 - Drag question

Gotiek in Frankrijk
                              St. Denis (12e eeuw)                                                                                       Kathedraal van Amiens (13e eeuw)
Koor is overgang naar Gotiek (Abt Suger/symboliek licht                              Een van de grootste gotische kathedralen in Frankrijk

Slide 33 - Slide

Gotiek in Groot Brittannië
In Engeland krijgt gotiek een eigen gezicht, 
de kerkgevels zijn breder en daardoor maken 
ze een horizontale indruk.

De kruisribgewelven worden getransformeerd
tot ingewikkelde patronen: waaiergewelf 
en netgewelf
                                        
                                                      Kathedraal van Wells

Slide 34 - Slide

Gotiek in Italië
Santa Groce, Florence (vanaf 1294)

Gotiek komt niet veel voor in Italië
  • Eenvoudiger van vorm 
      (baseliekvorm blijft gehandhaafd)
  • Houten, vlakke plafonds
  • Geen torens
  • Minder decoratie



Tekst

Slide 35 - Slide

Gotiek in Spanje
Noord Spanje mooie gotische kerken
Vanuit Noord Europa overgebracht door pelgrims, 
op weg naar Santiago de Compostela.

                                            Zuid Spanje; Mudejarstijl
                                            gotische stijl met elementen uit de                     
                                            islamitische en Moorse kunst

Slide 36 - Slide