1) Zuurstofarm bloed stroomt het hart binnen via de ................................
2) De holle aders & kransaders monden uit in de ....................................
3) De rechterkamer pompt het bloed in de ................................
In de longen wordt het bloed zuurstofrijk.
4) Dit bloed stroomt via de ...................................... terug naar het hart.
5) De longaders monden uit in de ...............................