Herhaling leesvaardigheid

OPDRACHT
Geef bij elke stelling aan bij welk tekstdoel het hoort.
 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

OPDRACHT
Geef bij elke stelling aan bij welk tekstdoel het hoort.
 

Slide 1 - Slide

Stelling 1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 2 - Quiz

Stelling 2:
ik ben niet in de wolken
ik zit erbovenop
en de grijze op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 3 - Quiz

Stelling 3: 'We will rock you' is mijn lievelingsliedje.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Mening vormen
D
Overtuigen

Slide 4 - Quiz

Stelling 4: Frikandellen zijn heerlijk, maar ook slecht voor je gezondheid.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 5 - Quiz

Stelling 5: Je kunt beter gaan voetballen, want er zijn veel meer rijke en goede voetballers dan wielrenners.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Beschouwen
D
Informeren

Slide 6 - Quiz

Stelling 6: Wees geen domme gans, steun de Dierenambulance.
A
Amuseren
B
Activeren/ overhalen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Stelling 7: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Mening vormen
D
Informeren

Slide 8 - Quiz

En nu de andere kant op
Geef nu zelf een onderwerp bij een tekstdoel.

Zoals:
Een tekst die aangeeft op welke partij je moet stemmen.
Onderwerp: Verkiezingsposter

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van:
een instructie gevende tekst

Slide 10 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een informerende tekst die je op straat ziet aangeplakt.

Slide 11 - Open question

Dan nog even dit... welk tekstdoel komt vaak voor in een krant?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Geef een voorbeeld van:
Een tekst waarin je aan het denken wordt gezet (mag ook een televisieprogramma zijn)

Slide 13 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een amuserende tekst die je bijvoorbeeld in de krant ziet

Slide 14 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een activerende/verhalende tekst die je kent

Slide 15 - Open question