What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is geen synoniem van het woord belemmeren?
A
bemoeilijken
B
verhinderen
C
versperren
D
bevorderen
Slide 2 - Quiz
'Ik heb patent op iets' betekent: 'ik kan iets bijzonder goed'
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Wat betekent 'vermurwen'?
A
tot medelijden stemmen
B
zacht maken
C
vriendelijk stemmen
D
vertederen
Slide 4 - Quiz
Wat betekent 'veronachtzamen'?
A
Het is verontachtzamen deze vraag is fout
B
verwaarlozen
C
verwaarlozen
D
Het is verontachtsamen deze vraag is fout
Slide 5 - Quiz
Wat betekent STAVEN?
Slide 6 - Open question
Deze les inspireert mij!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 7 - Poll
Wat betekent 'corresponderen' niet?
A
overeenstemmen
B
schrijven
C
ruften
D
in verbinding staan
Slide 8 - Quiz
Wie domineerde de verkiezingen?
A
Rutte
B
Rutte
C
Rutte
D
Rutte
Slide 9 - Quiz
Stoelen....
A
op
B
uit
C
in
D
naar
Slide 10 - Quiz
Welke zin is onjuist?
A
In een meritocratie stoelt je maatschappelijke positie op je persoonlijke prestaties
B
Beschaving is waarop beschaving stoelt
C
De moderniteit stoelt op het idee dat we onze omgeving volledig in onze macht hebben
D
Het kantoorbureau stoelt op een onaangenaam veelkleurig parket
Slide 11 - Quiz
Wat betekent 'detecteren'?
A
blootleggen
B
achterhalen
C
bespeuren
D
tot de ontdekking komen
Slide 12 - Quiz
Welke zin is onjuist? ('voorbehouden')
A
Een eer die in het hockey van oudsher is voorbehouden aan de mannen.
B
In 2021 was dat voorbehouden aan een klein aantal (linkse) partijen.
C
Menselijke creativiteit is niet voorbehouden aan ‘ons’.
D
Het is minder een uitgewerkte theorie dan voorbehouden aan veldwerkers.
Slide 13 - Quiz
Wat betekent 'typeren'?
A
kenschetsen, karakteriseren, kenmerken
B
kenschetsen, associëren, legitimeren
C
karakteriseren, baseren, associëren
D
kenmerken, karakteriseren, kenschetsen
Slide 14 - Quiz
Wat betekent 'constateren'?
A
signaleren, opmerken, aansteken
B
contrasteren, vastleggen, vocaliseren
C
vocaliseren, diagnosticeren, signaleren
D
signaleren, opmerken, vaststellen
Slide 15 - Quiz
Welke zin is onjuist? (Volharden)
A
Na de schorsing volhardde de VVD-leider in die weigering.
B
Onder meer Ajax en Feyenoord blijven hierin volharden.
C
Rutte moest volharden dat hij het wel degelijk was die over Omtzigt had gepraat.
D
Iedereen weet dat hij liegt, maar hij blijft volharden, ook tegen beter weten in.
Slide 16 - Quiz
Wat betekent 'bagatelliseren'?
A
trompetteren
B
muggenziften
C
geringschatten
D
mierenneuken
Slide 17 - Quiz
Wat betekent 'weerspiegelen'?
A
weergeven
B
terugkaatsen
C
reflecteren
D
visioneren
Slide 18 - Quiz
Woordenschat? Ik heb er lak ...
A
uit
B
op
C
in
D
aan
Slide 19 - Quiz
Waar staat dit voor?
Slide 20 - Open question
More lessons like this
woordenschat
February 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Wk 44 H1 woordenschat
October 2018
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Taalbeschouwing: herhaling - Kerst
December 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Klein testje woordenschat
January 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Woordenschat 3F 1
April 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
Woordenschat 3F 1
March 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
Woordenschat 2F
January 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Staal woordenschat thema 6 les 1
September 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Taal
Basisschool
Groep 7