Geldrekenen

Geldrekenen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Geldrekenen

Slide 1 - Slide

Wat is meer waard?
A.
B.

Slide 2 - Slide

Wat is meer waard?
A.
B.

Slide 3 - Slide


Je hebt 4 briefjes van €5 euro.
Hoeveel euro heb je in totaal?
A
€15
B
€5
C
€20
D
€4

Slide 4 - Quiz


Je had €20.
Je hebt €4 uitgegeven.
Hoeveel geld heb je nu nog over?
A
€24
B
€16
C
€14
D
€11

Slide 5 - Quiz

Je hebt:
4 munten van €2
en
1 munt van €1.
Hoeveel geld heb je in totaal?
A
€19
B
€12
C
€11
D
€9

Slide 6 - Quiz


Je krijgt €2 per uur betaald.
Je hebt 3 uur gewerkt.
Hoeveel geld krijg je nu?
A
€6
B
€5
C
€4
D
€3

Slide 7 - Quiz


Koen heeft 2 briefjes van €5.
Hij koopt iets voor €4.
Hoeveel geld heeft hij nog over?
A
€4
B
€5
C
€9
D
€6

Slide 8 - Quiz


Je hebt 1 briefje van €10 en 1 van €20.

Welke som hoort hierbij?
A
20 - 10 =
B
20 x 10 =
C
10 + 20 =
D
20 + 10 =

Slide 9 - Quiz


Je gaat naar de pinautomaat.
Je pint €30.
Wat krijg je dan?
A
2 briefjes van €5
B
1 briefje van €10 en 1 briefje van €15
C
1 briefje van €10 en 1 briefje van €20
D
3 briefjes van €15

Slide 10 - Quiz



Welk briefje bestaat niet?
A
€5
B
€15
C
€10
D
€20

Slide 11 - Quiz


Je hebt 5 briefjes van €5.
Hoeveel heb je in totaal?
A
€15
B
€5
C
€25
D
€20

Slide 12 - Quiz

Een trainingspak kost € 68,95.
Ik betaal met € 100,00.
Hoeveel geld krijg ik terug?
A
€ 42,15
B
€ 42,05
C
€ 32,15
D
€ 31,05

Slide 13 - Quiz

Klaar met LessonUp!

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Werk verder in je werkboek
timer
0:20

Slide 15 - Slide