Module 6 H1 Risico

Module 6 H1.1 Onzekerheid en risico
Leerdoelen:
  • Je kunt de twee onderdelen van risico toelichten en hun samenhang met de omvang van een risico verklaren.
  • Je kunt de risico-opslag uitleggen en het verband verklaren tussen rente en risico-opslag.
  • Je kunt het verschil toelichten tussen vrijwillige risico’s en onvrijwillige risico’s.
  • Je kunt beschrijven wanneer iemand risicoavers is.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Module 6 H1.1 Onzekerheid en risico
Leerdoelen:
  • Je kunt de twee onderdelen van risico toelichten en hun samenhang met de omvang van een risico verklaren.
  • Je kunt de risico-opslag uitleggen en het verband verklaren tussen rente en risico-opslag.
  • Je kunt het verschil toelichten tussen vrijwillige risico’s en onvrijwillige risico’s.
  • Je kunt beschrijven wanneer iemand risicoavers is.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

  1. Ik ben vrijwel nooit echt ontspannen.
  2. De wereld zou rechtvaardiger moeten zijn.
  3. Ik ben niet tevreden met mezelf; ik zou meer moeten bereiken.
  4. Ik word niet goed behandeld; men zou vriendelijker, welwillender moeten zijn.
  5. Ik voel me voor alles en iedereen verantwoordelijk.
  6. Soms heb ik het gevoel dat ik tegen muren praat.
  7. Ik voel me de hele dag opgejaagd.
  8. Ik ben afhankelijk van andermans oordeel.
  9. Ik probeer alle mogelijke gebeurtenissen in mijn leven in de hand te houden.
  10. Ik vind het vervelend als iets niet op zijn plaats staat.
  11. Ik eis heel veel van mezelf.
  12. Ik heb geleerd dat je mensen eerder moet controleren dan vertrouwen.
  13. Ik ben een slechte verliezer.

Een zelftest! Hoe risico
Nummer 1 t/m 13 in je schrift, geef per stelling aan of je het er eens of oneens mee bent.

  1. Ik ben vrijwel nooit echt ontspannen.
  2. De wereld zou rechtvaardiger moeten zijn.
  3. Ik ben niet tevreden met mezelf; ik zou meer moeten bereiken.
  4. Ik word niet goed behandeld; men zou vriendelijker, welwillender moeten zijn.
  5. Ik voel me voor alles en iedereen verantwoordelijk.
  6. Soms heb ik het gevoel dat ik tegen muren praat.
  7. Ik voel me de hele dag opgejaagd.
  8. Ik ben afhankelijk van andermans oordeel.
  9. Ik probeer alle mogelijke gebeurtenissen in mijn leven in de hand te houden.
  10. Ik vind het vervelend als iets niet op zijn plaats staat.
  11. Ik eis heel veel van mezelf.
  12. Ik heb geleerd dat je mensen eerder moet controleren dan vertrouwen.
  13. Ik ben een slechte verliezer.

Slide 7 - Slide

Tel het aantal keer "eens" bij elkaar op. Dit is jouw score op de zelftest "hoe risicoavers ben jij?!". Wat is jouw score?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Risico
  • Risico is de verwachte schade van een gebeurtenis uitgedrukt in euro's
  • Risico = kans op de gebeurtenis * schade als gevolg van die gebeurtenis
  • Het inschatten van risico's gaat gepaard met onzekerheid
  • Informatie is dus heel belangrijk. Welke informatie heb je nodig (tip: kijk naar de formule)?
  • Hoe beter de informatie, hoe minder onzekerheid.

  • Er zijn 2 soorten risico's: vrijwillig en onvrijwillig




Slide 10 - Slide

Vrijwillig en onvrijwillig risico
Vrijwillig risico: je weet dat door een bepaalde keuze / actie er een kans op een negatieve gebeurtenis is, maar je doet het toch.
 
Onvrijwillig risico: je hebt er zelf geen (nauwelijks) invloed op.

N.B. of iets een vrijwillig of onvrijwillig risico is, is niet altijd even duidelijk. Dit is vaak ook aan discussie onderhevig.

Slide 11 - Slide

Wat is risicoaversie?

Slide 12 - Open question

Wat is het verschil tussen vrijwillig en onvrijwillig risico?

Slide 13 - Open question

Verwachte opbrengst
  • Bij het nemen van een risico is het verstandig ook naar de verwachte opbrengst te kijken.
  • Verwachte opbrengst (kans y * opbrengst y) + (kans z * opbrengst z) - kosten
  • Bereken de verwachte opbrengst en het risico van beide loterijen:
loterij
prijs lot
uitbetaling kop
uitbetaling munt
verwachte opbrengst
risico
A
10
20
10
B
10
30
0

Slide 14 - Slide

Verwachte opbrengst
  • Verwachte opbrengst = (kansy * opbrengsty) + (kansz * opbrengstz) - kosten
  • Risico = kans op de gebeurtenis * schade als gevolg van die gebeurtenis





A: verwachte opbrengst: (0,5*20)+(0,5*10)-10=5
B: verwachte opbrengst: (0,5*30)+(0,5*0)-10=5
A: risico: 0,5 * 0=0
B: risico: 0,5 *10=5
loterij
prijs lot
uitbetaling kop
uitbetaling munt
verwachte opbrengst
schade
kans op schade 
risico
A
10
20
10
5
0
0.5
0
B
10
30
0
5
10
0.5
5

Slide 15 - Slide

Kiezen: 




    Welke loterij zal een risicoavers persoon kiezen? A, B of weet je niet?
    loterij
    prijs lot
    uitbetaling kop
    uitbetaling munt
    verwachte opbrengst
    risico
    A
    10
    20
    10
    5
    0
    B
    10
    30
    0
    5
    5

    Slide 16 - Slide

    Hoe bereken je 
    Risico = kans op schade x mogelijke schade 
                      (is gemiddelde schade)
    Verwachte opbrengst = (kans op succes x uitbetaling succes) + (kans op geen succes x uitbetaling bij geen succes) - inleg
    verwachte rendement = verwachte opbrengst / investering x 100

    Slide 17 - Slide