RHV1A 23-2-2022 comparatives & superlatives

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Homework this week
  • 5 texts in ReadTheory
  • Unit 5.2 & 5.3 in your online book
  • Start studying for your so (unit 4 & 5)

Slide 2 - Slide

Remember what comparatives are?
(Hoe maak je ze?)

Slide 3 - Open question

What are superlatives?

Slide 4 - Open question

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 5 - Slide

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: the +  -est
old
older
the oldest

Slide 6 - Slide

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
the largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
the happiest

Slide 7 - Slide

Comparatives and superlatives
hot
hotter
the hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
the biggest

Slide 8 - Slide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative: more
- Superlative: the most
expensive
more expensive
the most expensive

Slide 9 - Slide

Comparatives and superlatives
good
better
the best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad
worse
the worst
much/many
little
more
less
the most
the least

Slide 10 - Slide

Classroom Olympics!

Slide 11 - Slide

Wijs het woord aan. Wie is sneller?
audience
concert
orchestra
interesting
terrible
thin
quiet
tall
trumpet
wonderful
harmonica
talented
saxophone
acting

Slide 12 - Slide

Who was faster than who?
Who was the fastest?

Slide 13 - Open question

rock, paper, scissors
Lucky

Slide 14 - Slide

Lucky
Wie heeft meer geluk? Wie heeft het meeste geluk?

Slide 15 - Open question

Limbo!
Low

Slide 16 - Slide

Who can go lower?
Wie het laagste?

Slide 17 - Open question

arm wresteling
strong

Slide 18 - Slide

Wie is sterker? Wie het sterkst?

Slide 19 - Open question

jumping
high

Slide 20 - Slide

Wie kan hoger springen?
Wie het hoogste?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video