Week 5, 2M Kapitel 4 Grammatik

Planung


  • Wiederholung
  • E: Grammatik
  • Theorie anwenden
  • Wortschatz
Dienstag 28. Januar 2025
Herzlich Willkommen!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Planung


  • Wiederholung
  • E: Grammatik
  • Theorie anwenden
  • Wortschatz
Dienstag 28. Januar 2025
Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Slide


Machen:
Aufgabe 14 bis zum 17, Ab Seite 110
Slim Stampen A, B, C oder D (80%)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Aufgabe 15

1 beißen
2 Leute 
3 Körper
Rücken
nähern
empfinden.




  1. bijten
  2. mensen
  3. lichaam
  4. rug
  5. dichterbij komen
  6. ervaren



Slide 4 - Slide

Aufgabe 16
  • Antwort C

Aufgabe 17



  1. Bij lawines worden honden ingezet om mensen te redden
  2. Honden zijn hiervoor geschikt omdat ze zo’n goede neus hebben.
  3. De kunnen mensen tot wel vier meter onder de sneeuw opsporen.
  4. Sint Bernhards zijn niet geschikt voor dit werk, omdat ze te zwaar zijn.
  5. Geschikte hondenrassen zijn de herdershonden, de labradors en de border collies.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Kapitel 4, Tiere
Lernziel heute:

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Je kunt de woorden van de Lernliste actief gebruiken


We starten met een korte herhaling van de persoonlijk voornaamwoorden, daarna volgt een stappenplan voor het gebruiken van werkwoorden.

Slide 7 - Slide

Vervoegen werkwoord
in 3 stappen

Slide 8 - Slide

STAP 1





STAM

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is dan de stam van de volgende werkwoorden?

wohnen                  sehen
sprechen                  schreiben
streicheln                     futtern
kommen                     heißen

Slide 11 - Slide

STAP 2




Persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Slide

Wie war es auch wieder?
Personal Pronomen (persoonlijk voornaamwoorden)

Wat zijn dat ook alweer?
Weet je een voorbeeld?

Slide 13 - Slide

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden
ich
ik
du
jij
er / sie / es
hij / zij / het
wir
wij
ihr
jullie
sie / Sie
zij / u 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
wohnen           

Ich _____________ in den Niederlanden.   
Wo ________________ du?                                
Ihr ____________________ in Deutschland.
                     

Slide 16 - Slide

STAP 3




Uitgang

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

SAMENVATTING

1. Stam (-en /-n)
2. persoonlijk voornaamwoord (idewis)
3. Uitgangen ((fe) esttenten)
                           

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

ich
du
sie
er
es
wir
ihr
sie
Sie
IK
U
ZIJ MV.
JULLIE
WIJ
HET
ZIJ EV.
HIJ
JIJ

Slide 25 - Drag question

Hoe maak je de stam van een werkwoord (in het Duits)?
A
het hele werkwoord + t
B
de hij vorm
C
het hele werkwoord
D
het hele werkwoord -en of -n

Slide 26 - Quiz

Welk ezelsbruggetje kan je gebruiken bij de uitgangen van het werkwoord
A
Partytent
B
feesttenten
C
circustent
D
feestenten

Slide 27 - Quiz

du (wohnen)
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst
D
wohnen

Slide 28 - Quiz

ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 29 - Quiz

er (kommen)
A
komt
B
kommt
C
kommst
D
kommen

Slide 30 - Quiz


ich (hören)
A
hört
B
höre
C
hörst
D
hören

Slide 31 - Quiz


ihr (kaufen)
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 32 - Quiz


du (besuchen)
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Niet eten! Slokje drinken mag.
Niet door de klas heen blijven lopen.
timer
4:30

Slide 35 - Slide

Selbständig arbeiten
Machen:
Aufgabe 18 bis zum 24
Ab Seite 118

Je werkt in stilte, kom je er niet uit vraag je het mij.
Fertig? Dan ga je slim stampen


timer
7:00

Slide 36 - Slide

Hausaufgaben
Machen:
Aufgabe 19 bis zum 24, Ab Seite 114 (Ich kontrolliere es)

Lernen:
Lernliste N-D und
Grammatik A

Slide 37 - Slide

Ga naar: play.blooket.com

Slide 38 - Slide