Anne Frank (1929-1945) duikt tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog met haar Joodse familie en vier anderen onder in een ruimte achter het werkpand van vader Frank aan de Prinsengracht in Amsterdam. In augustus 1944 worden ze ontdekt en via kamp Westerbork gedeporteerd naar de concentratiekampen in Auschwitz en vervolgens Bergen-Belsen. Anne en haar zusje sterven in 1945 aan vlektyfus.
Haar dagboek wordt na de oorlog uitgegeven en groeit uit tot een van de meest gelezen boeken ter wereld. Anne Frank geeft op die manier een gezicht aan de slachtoffers van de Holocaust. Ongeveer zes miljoen Joden en honderdduizenden andere vervolgden – onder wie Sinti en Roma, gehandicapten, homoseksuelen en Jehova’s getuigen – zijn omgebracht door de naziterreur.