Hfdst 8 paragraaf 3

Programma


1. in eigen woorden het begrip mechanisering te omschrijven.
2. uit een context de mechanisering te benoemen.
3. de invloed van mechanisering te benoemen.
4. aan de hand van een context opdracht de automatisering te benoemen.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma


1. in eigen woorden het begrip mechanisering te omschrijven.
2. uit een context de mechanisering te benoemen.
3. de invloed van mechanisering te benoemen.
4. aan de hand van een context opdracht de automatisering te benoemen.

Slide 1 - Slide

Mechanisering/Automatisering
* Mechanisering: het vervangen van menselijke arbeid door machines.

* Automatisering: het in gebruik nemen van apparaten die het werk van het personeel overnemen. ( minder werknemers nodig) 

Slide 2 - Slide

Structurele werkloosheid
  •  Blijvende werkloosheid!
  •  Mechanisering/ automatisering
  •  Verhuizing naar het buitenland
  •  Faillissement
  •  Vervanging door andere producten

Slide 3 - Slide

Innovatie

De ontwikkeling van een nieuw product of een nieuwe manier van produceren noemen wij innovatie.


Slide 4 - Slide

Innovatie

Er komen vaak nieuwe producten op de markt of een product wordt vernieuwd. Dit is mogelijk door technologische ontwikkelingen. Behoeften van de consument veranderen hierdoor.

Slide 5 - Slide

Productiecapaciteit
* de maximale productie als alle beschikbare productiefactoren worden ingezet.

Als machines niet genoeg gebruikt worden dan is er sprake van onderbezetting.
bezettingsgraad:
is de werkelijke productie in procenten van de productiecapaciteit.

Slide 6 - Slide

Verlengde instructie
Leerlingen van groep 1 -> Werken zelfstandig verder (10min)

Leerlingen van groep 2 -> Werken zelfstandig aan de opdrachten (10min)

leerlingen groep 3 -> Luisteren en werken mee met de verlengde instructie. 

Slide 7 - Slide

Mechanisatie en automatisering
Mechanisatie: mensen worden vervangen door machines

Automatisering: mensen worden vervangen door computers

Hierdoor is minder personeel nodig à de werkloosheid stijgt

Slide 8 - Slide

Innovatie
Innovatie heeft invloed op het koopgedrag.

Er komen vaak nieuwe producten op de markt of een product wordt vernieuwd. Dit is mogelijk door technologische ontwikkelingen. Behoeften van de consument veranderen hierdoor.

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen mechanisatie en automatisering?

Slide 10 - Open question

Tom hoort bij de productiefactor
A
Arbeid
B
kapitaalgoederen
C
natuur

Slide 11 - Quiz

Noem de productiefactoren
A
Arbeid Natuur en Kapitaal
B
Arbeid Natuur Kapitaal en Ondernemerschap
C
Arbeid Natuur en Kapitaalgoederen
D
Arbeid Natuur Kapitaalgoederen en Ondernemerschap

Slide 12 - Quiz

Mechanisatie en automatisering zijn voorbeelden van...
A
Arbeidsintensieve productie
B
Kapitaalintensieve productie

Slide 13 - Quiz

een groentetuin hebben
A
Formele productie
B
Informele productie

Slide 14 - Quiz

Wat is formele productie?

Slide 15 - Open question

Kapitaalintensieve productie wil zeggen:
A
productie door veel mensen en weinig machines
B
productie door veel machines en weinig mensen
C
Productie door kinderen (kinderarbeid)
D
productie van machines door mensen

Slide 16 - Quiz

verhoging van de arbeidsproductiviteit betekent:
A
meer productie per jaar
B
duurdere productie
C
meer productie per arbeider per jaar
D
meer productie door betere machines

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je de groei van de productie?
A
kapitaalintensief
B
economische groei
C
arbeidsproductiviteit

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

zelfstandige verwerking
Groep 1 -> zelfstandig werken aan de opdrachten. (10 min)

Groep 2-> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Groep 3 -> zelfstandig werken aan de opdrachten waarbij de docent individuele feedback geeft. (10 min)

Slide 20 - Slide

Wat heb je nu geleerd?
Gezamelijke afsluiting groep 1,2 en 3

Slide 21 - Slide

Noem drie belangrijke dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 22 - Open question