Sociale problematiek. Les 3: Laaggeletterdheid en klasse-ongelijkheid

Terug naar de vorige lessen
CVRM
Diabetisch
Sociale kaart
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Terug naar de vorige lessen
CVRM
Diabetisch
Sociale kaart

Slide 1 - Slide

CVRM
Opdracht cluster 1. Chronische aandoeningen. 

Dhr Hartsuiker




Slide 2 - Slide

Diabetes Mellitus
Uitwerking van de opdrachten
Verslag uitwerken van de gastles/ casus uit het filmpje in de les. 


Denk bij het uitwerken van de opdrachten aan de vorm - inhoud - APA stijl 

Slide 3 - Slide

les 4
Moeite hebben informatie te begrijpen


Analfabetisme
Laaggeletterdheid
Gezondheidsproblematiek ten gevolge van......

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:


1. Kun je de term klasse ongelijkheid/sociale ongelijkheid beschrijven;
2. Kun je aangeven wat de gevolgen zijn van laaggeletterdheid;
3. Kun je uitleggen hoe bovenstaande leidt tot sociale uitsluiting. 


Slide 5 - Slide

Laaggeletterheid
  • Laagopgeleiden
  • Niet goed beheersen Nederlandse taal
  • NAH
  • Dementie
  • Ouderen
  • Onder invloed van medicijnen, alcohol of drugs

Slide 6 - Slide

Laaggeletterdheid
Minder goed meedoen in de samenleving
Minder zelfredzaam
Minder goede gezondheid

Slide 7 - Slide

Cijfers
1,3 miljoen mensen van alle Nederlanders tussen 16 - 65

1 : 9 

Slide 8 - Slide

 Beperkte gezondheidsvaardigheden maken kwetsbaar
Beperkte gezondheidsvaardigheden maken kwetsbaar

Slide 9 - Slide

Terugblik Sociale uitsluiting
Vier dimensies:

1. Onvoldoende sociale participatie: cliënten nemen niet deel aan activiteiten die binnen de maatschappij mogelijk zijn. Er is een gebrek aan betekenisvolle sociale contacten.

2. Materiële deprivatie: als de cliënt zijn financiële situatie vergelijkt met de geldende maatschappelijke standaard, ervaart hij financiële tekorten. Door geldgebrek kunnen activiteiten niet worden uitgevoerd en is er geen geld voor essentiële zaken, zoals nieuwe kleding, of deelnemen aan een sport.

3. Onvoldoende toegang tot sociale grondrechten: de cliënt leeft in een onveilige en onprettige buurt waar weinig te beleven valt. Er is veel overlast. Ook is er vaak onvoldoende toegang tot zorg en instanties.

4. Onvoldoende normatieve integratie: de cliënt leeft niet de algemene waarden en normen na die in de samenleving heersen. Denk aan spijbelen (jongeren), diefstal, vernielingen, fysiek geweld.

Slide 10 - Slide

Terugblik Gevolgen
> Fysiek
> Psychisch
> Sociaal

Signalen....en nu?

Slide 11 - Slide

Laaggeletterdheid/analfabetisme

Slide 12 - Slide

Opdracht 1
Maak de vragen die op het blad staan.

timer
10:00

Slide 13 - Slide

Laaggeletterdheid/analfabetisme
Laaggeletterdheid: wel kunnen lezen en schrijven, maar op onvoldoende niveau om te kunnen functioneren in de samenleving: functioneel analfabetisme.

Analfabetisme: het niet beheersen van de vaardigheden lezen, spellen en schrijven. 

Slide 14 - Slide

Hoeveel mensen in Nederland zijn laaggeletterd?

Slide 15 - Open question

Ongeveer 18% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder is laaggeletterd. Dat is 1 op de 6 mensen.

Verdeeld over leeftijdsgroepen heeft 1,8 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar moeite met taal en/of rekenen. Ongeveer 600.000 mensen van 65 jaar of ouder hebben moeite met taal en/of rekenen. Dat zijn in totaal maar liefst 2, 4 miljoen Nederlanders.

Laaggeletterden zijn drie keer zo vaak afhankelijk van een uitkering als niet-laaggeletterden. 23,8 versus 9,3%.
11% van de werklozen en 25% van langdurig werklozen is laaggeletterd

65% van deze groep is autochtoon


Slide 16 - Slide

Signalen
Client:

- Heeft smoesjes ‘Ik heb mijn bril niet bij me’, of ‘Dat formulier vul ik thuis wel in.’
- Heeft moeite met het stellen van vragen, hij kan moeilijk aangeven wat het probleem is en vindt het lastig om prioriteiten te stellen.
- Vraagt vaak naar informatie die eerder al is gegeven.
- Bekijkt een folder of formulier niet of je ziet zijn ogen niet over de tekst bewegen wanneer hij wel de folder of het formulier bekijkt.
- Schrijft een afspraak nooit op en komt regelmatig niet opdagen of te laat op een afspraak.

Slide 17 - Slide

Risicofactoren/oorzaken 
- Opgroeien in een taalarme omgeving
- Gebrek aan goed onderwijs
- Niet onderhouden van de vaardigheid
- Beperkte intelligentie

Slide 18 - Slide

Gevolgen
- Minder kans op werk
- Slechte toegang tot maatschappelijke voorzieningen
- Gebrek aan zelfvertrouwen
- Slechte gezondheid
- Schulden, eenzaamheid, ...

Slide 19 - Slide

Opdracht 2
Analfabetisme & laaggeletterdheid. Boek: Kijk op mensen, thema 20, opdracht 5 en 6.

We bespreken de opdracht klassikaal na. 
timer
20:00

Slide 20 - Slide

Praktische tips
> Check of je gevoel klopt:

 Stel hierbij zoveel mogelijk open vragen: Veel mensen hebben moeite met het lezen van moeilijke brieven, hoe is dat voor u?

> Pas je manier van praten aan:
Gebruik eenvoudige, alledaagse woorden die je cliënt ook gebruikt. Praat op een rustig tempo in korte zinnen en doseer de informatie die je geeft. Maak het evt. visueel.

> Maak het bespreekbaar, kijk samen naar b.v. een taalcursus. 




Slide 21 - Slide

Sociale ongelijkheid

Slide 22 - Slide

Sociale ongelijkheid omvat alle sociale verschillen en alle situaties waarin mensen een andere sociale positie innemen. 

Hoog/laag
Man/vrouw
Hetero/homo
Cultuur
etc. 

Slide 23 - Slide

Kansen ongelijkheid
Sociaal kapitaal: mensen met een hogere positie op de maatschappelijke ladder beschikken over meer sociale connecties die voordelen op kunnen leveren. Hier kunnen hun kinderen van profiteren. Bijvoorbeeld bij het vinden van een goede stageplek of baan.

Cultureel kapitaal: mensen met een hogere positie op de maatschappelijke ladder dragen vaker culturele competenties over aan hun kinderen, die aansluiten bij het onderwijs. Zoals taalvaardigheid en gerichtheid op lezen en schrijven. Hierdoor krijgen deze kinderen meer kans een hogere opleiding te volgen. Ook de culturele smaak, omgangsvormen, gewoonten en opvattingen die deze kinderen meekrijgen sluiten beter aan bij bepaalde (hogere) beroepsgroepen.

Economisch kapitaal: mensen met een hogere positie op de maatschappelijke ladder hebben meer bezit. Dit geven ze direct door aan hun kinderen, door een erfenis of schenkingen. Financiële middelen vergroten bovendien de opleidingskansen, omdat een studie bekostigd moet worden.

Slide 24 - Slide

Hoe kan laaggeletterdheid en kansongelijkheid leiden tot sociale uitsluiting?

Slide 25 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les:


1. Kun je de term klasse ongelijkheid/sociale ongelijkheid beschrijven;
2. Kun je aangeven wat de gevolgen zijn van laaggeletterdheid;
3. Kun je uitleggen hoe bovenstaande leidt tot sociale uitsluiting. 


Slide 26 - Slide

Vooruitblik
Huiswerk
-
 
Volgende week
Werkloosheid, Armoede en Schuldhulpverlening 


Slide 27 - Slide