Uitleg apostrof, accent en trema

Uitleg trema, apostrof en accent
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Uitleg trema, apostrof en accent

Slide 1 - Slide

bespreken opdrachten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Accent
Welke soorten zijn er?
- Accent aigu (streepje rechts) cliché
- Accent grave (streepje links) barrière
- Accent circonflexe (dakje) crêpe

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

é
ê
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe
è

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Theorie (apostrof)
Je gebruikt een apostrof:
- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een sis-klank of een lange klinker met één letter
Max' fiets, Bas' koptelefoon, Anna's puntenslijper
- na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo'er, A4'tje, mp3'tje
- als één of meerdere letters zijn weggelaten 
's Morgens heb ik 'm nog in 't buurthuis gezien.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welke spelling is correct?
A
taxis
B
taxi's

Slide 15 - Quiz

Welke spelling is correct?
de fiets van Louis
bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
(s, z, x)
A
Louis' fiets
B
Louis's fiets
C
Louis fiets
D
Louiss fiets

Slide 16 - Quiz

Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 17 - Quiz

Wanneer gebruik je een apostrof?
A
Als één of meer letters zijn weggelaten
B
bij bezitsaanduidingen
C
na cijfers en afkortingen
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quiz

maken 4.5: 2,3,4,5a
Klaar?
Oefenen op Quizlet 
https://quizlet.com/_95tdsi?x=1qqt&i=174nht

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link