3A_4.1 t/m 4.6 herhaling_15 april '21

1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is nodig voor een verbranding?
A
Brandstof, water, vuur
B
Warmte, brandstof, zuurstof
C
Zuurstof, Stikstof en waterstof
D
Warmte, lucht en zuurstof

Slide 4 - Quiz

Wat is een onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
genoeg

Slide 5 - Quiz

Wat is waar over onvolledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent onvolledige verbranding
B
Bij onvolledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met onvolledige verbranding maakt veel roet
D
Onvolledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 6 - Quiz

Hoeveel verbrandingsproducten ontstaan er minimaal bij de volledige verbranding van:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van ammoniak (NH3)

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van koolstof.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

De reactie tussen calcium en zuurstof heeft massaverhouding 5:4, Bereken hoeveel zuurstof je nodig hebt voor 3 gr calcium.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 14 - Slide

IJzer heeft een massa van 55,9 gram. Zwavel heeft een massa van 32,1 gram. Wat is dan de massaverhouding van deze reactie?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Ammoniak (NH3) ontleedt in waterstof en stikstof in de massaverhouding 3 : 14. Bereken hoeveel gram ammoniak nodig is voor de vorming van 10 g waterstof.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide