This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De Romeinen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
Koningkrijk
Republiek
Keizerrijk
Rome in het begin
Rome na 509 v.C.
Rome na 27 v.C.
Slide 12 - Drag question
Welk motief hadden Romeinen om oorlog te voeren
A
De meeste waren slaaf en moesten in het leger vechten
B
De soldaten haalden eer uit de gevechten en kregen een deel van de buit
C
De Romeinen zagen het als hun plicht om de wereld te onderwerpen
D
De soldaten kregen al hun wapens en uitrusting van de staat en konden dus gemakkelijker oorlog voeren
Slide 13 - Quiz
Wie waren de Carthagers?
A
Bondgenoot van de Romeinen tegen de Grieken
B
De rijke families in de samenleving
C
De best getrainde soldaten in het Romeinse leger
D
Vijand van de Romeinen in drie oorlogen
Slide 14 - Quiz
Het Romeinse rijk had gebieden in de werelddelen:
A
West-Europa
B
Noord-Afrika
C
Zuid-Amerika
D
Midden-Oosten
Slide 15 - Quiz
Wie stonden tijdens de burgeroorlogen tegenover elkaar?
A
De verschillende Romeinse steden
B
De legeraanvoerders en hun soldaten
C
De verschillende legeraanvoerders die elkaar bestreden
D
De senaat tegenover de bevolking
Slide 16 - Quiz
Waarom noemen we de tijd vanaf 27 v.C. de 'keizertijd'
Slide 17 - Open question
Welk soort samenleving was er in het Romeinse Rijk?
A
Landbouwsamenleving
B
Stedelijke samenleving
C
Agrarische samenleving
D
Landbouwstedelijke samenleving
Slide 18 - Quiz
Hoe waren de sociale verschillen in de Romeinse samenleving
A
Er was een democratie dus iedereen had evenveel te zeggen
B
De Romeinse economische groei was voor iedereen merkbaar
C
De lagere sociale laag leefden allemaal in lemen hutjes
D
De rijke Romeinen vertegenwoordigden maar een klein deel van de samenleving
Slide 19 - Quiz
Aan het werk
De volgende opdrachten kun je maken aan de hand van je aantekeningen, je leerboek en je eigen inzicht. Je mag elkaar helpen, maar zorg ervoor dat je zachtjes praat. Je krijgt hiervoor 15 minuten.
Slide 20 - Slide
Kom je er samen niet uit?
Volg dan de instructie op het plaatje hiernaast
Slide 21 - Slide
Schrijf drie dingen op die je vandaag geleerd hebt