Tijdelijk knippen

Onder welvaart verstaan we
A
de mate waarin bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien
B
de situatie waarin ondernemingen de goederen maken die mensen willen kopen
C
de situatie waarin de armoede de wereld uit is
D
de situatie waarin iedereen een hoog inkomen heeft
1 / 12
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Onder welvaart verstaan we
A
de mate waarin bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien
B
de situatie waarin ondernemingen de goederen maken die mensen willen kopen
C
de situatie waarin de armoede de wereld uit is
D
de situatie waarin iedereen een hoog inkomen heeft

Slide 1 - Quiz

Met welk kenmerk meet je welvaart het allerbest?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 2 - Quiz

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
loon, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 3 - Quiz

Het verschil tussen BNP en NNP heeft betrekking op:
A
primaire inkomens uit het buitenland
B
Afschrijvingen van ondernemingen en overheid
C
het intermediair verbruik
D
het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen

Slide 4 - Quiz

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 5 - Quiz

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 6 - Quiz

In de economische kringloop staat het symbool I voor de:
A
Import
B
Indirecte belastingen
C
Vervangings- investeringen
D
Uitbreidings- investeringen

Slide 7 - Quiz

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 8 - Drag question

Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode
Optelling alle bestedingen bij binnenlandse ondernemingen
Optelling primaire inkomens
Optelling toegevoegde waarden

Slide 9 - Drag question

=
+
+
+
+
-
+
EV
C
I
O
E
M
Ik koop een 
nieuwe broek
BBP
Y

Slide 10 - Drag question

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 11 - Drag question

Kenmerk ontwikkelingsland
Vergelijking welvaart
Aantal scholen per 1000 inwoners
BBP per hoofd van de bevolking
veel armoede
Veel landbouw
monocultuur
slechte infrastructuur
Aantal analfabeten

Slide 12 - Drag question