Par 2.1 Tweede Kamerverkiezingen in 1848

Par 2.1 Tweede Kamerverkiezingen 1848
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Par 2.1 Tweede Kamerverkiezingen 1848

Slide 1 - Slide

Lezen
Blz 13, stukje Tweede Kamerverkiezingen in 1848

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt het censuskiesrecht uitleggen.
- Je kunt verklaren waarom de macht in Nederland lag bij de liberalen.
- Je weet hoe het districtenstelsel werkt.

Slide 3 - Slide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 4 - Slide

Waaruit bestaat het parlement?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer en de koning
C
Eerste en Tweede Kamer
D
Eerste Kamer, Tweede Kamer en het Europees Parlement

Slide 5 - Quiz

Welke wijziging stond niet in de grondwet van 1848?
A
Ministers leggen verantwoording af aan de Kamer
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor hun afdeling
C
De rijke mannen krijgen kiesrecht
D
Ook vrouwen krijgen kiesrecht

Slide 6 - Quiz

Wie was er vorst ten tijde van de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Wilhelmina

Slide 7 - Quiz

Wat is een constitutie?
A
Grondwet
B
Absoluut vorst
C
Een wetsvoorstel
D
Verkeersovertreding

Slide 8 - Quiz

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Minister of 2e kamerlid dient wetsvoorstel in
De 2e kamer stemt over het wetsvoorstel
De 1e kamer stemt over het wetsvoorstel
De koning ondertekent de wet
Minister ondertekent de wet

Slide 9 - Drag question

Hoeveel leden heeft de 1ste kamer?
A
100
B
85
C
130
D
75

Slide 10 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 11 - Slide

Herhalen
Willem I.
Belgische Opstand.
Willem II.
Thorbecke.
Grondwet 1848.
Liberalen.
Koning verliest zijn macht.
Luxemburgse kwestie.

Slide 12 - Slide

1848
Parlementair regeringsstelsel.
De macht lag bij het parlement:
De Eerste en de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer maakt de wetten.
De Eerste Kamer controleert de Tweede Kamer.

Slide 13 - Slide

Geen echte democratie
Tussen 1850 en 1900 zaten er vooral veel liberalen in het parlement.
Censuskiesrecht: 
Alleen als je een bepaald bedrag aan belasting betaalde, mocht je stemmen.
11% van de mannelijke bevolking.


Slide 14 - Slide

Liberalen
Liberalen: overheid moet zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.
Arbeiders krijgen het vanzelf beter.

Slide 15 - Slide

Districtenstelsel
Voor 1917 was Nederland verdeeld in 100 districten.
Het aantal zetels in de Tweede Kamer was toen ook 100.
Per district werd 1 Kamerlid gekozen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 20 - Slide

Met een districtenstelsel zouden er in de Tweede Kamer veel minder partijen zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Wie mogen er stemmen als er censuskiesrecht is?
A
Arme mannen
B
Rijke mannen
C
Rijke mannen en vrouwen
D
Rijke mannen en arme vrouwen

Slide 22 - Quiz

Welke politieke stroming heeft de 'macht' vanaf 1848?
A
Socialisten
B
Conservatieven
C
Populisten
D
Liberalen

Slide 23 - Quiz

En nu?
Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.
Maak de vragen van paragraaf 2.1.
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 24 - Slide

Par 2.2 Kiesrecht breidt zich uit

Slide 25 - Slide

Lezen
Blz 14, Het kiesrecht breidt zich uit: 1848 - 1887

Slide 26 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt de standpunten van de socialisten, confessionelen en de liberalen herkennen.
- Je weet dat in 1887 het kiesrecht werd uitgebreid.
- Je kunt de volgende begrippen herkennen en beschrijven  caoutchouc-artikel
- Je kent de volgende personen en weet hun rol in dit hoofdstuk: Kuyper, Troelstra, Schaepman

Slide 27 - Slide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 28 - Slide

Welke wijziging stond niet in de grondwet van 1848?
A
Ministers leggen verantwoording af aan de Kamer
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor hun afdeling
C
De rijke mannen krijgen kiesrecht
D
Ook vrouwen krijgen kiesrecht

Slide 29 - Quiz

Welke koning geeft Thorbecke toestemming om een nieuwe grondwet te schrijven?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem V

Slide 30 - Quiz

Hoeveel leden heeft de 1ste kamer?
A
100
B
85
C
130
D
75

Slide 31 - Quiz

Wie mogen er stemmen als er censuskiesrecht is?
A
Arme mannen
B
Rijke mannen
C
Rijke mannen en vrouwen
D
Rijke mannen en arme vrouwen

Slide 32 - Quiz

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide