Hoe belangrijk is bewegen voor een lagere schoolkind?
1 / 35
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Stelling: Meisjes bewegen vaker dan jongens.
Waar
Niet waar
Slide 2 - Poll
Hoeveel keer per week sport jij?
Slide 3 - Poll
Hoeveel % van de jongeren beweegt te weinig denk je?
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Wie is de zorgvrager?
A
Kas
B
De leerkracht
C
De ouders
D
De huisarts
Slide 8 - Quiz
Wie is de zorgverlener?
A
Kas
B
De leerkracht
C
De ouders
D
De huisarts
Slide 9 - Quiz
Is Kas gezond? Waarom wel/niet?
Slide 10 - Open question
Welke bewegingsniveaus zijn er in de bewegingsdriehoek?
A
Sedentair, licht en zwaar intensief
B
Slapen, zitten, wandelen, lopen
C
Sedentair, licht, matig en hoog intensief
D
Zittend, licht, matig en zwaar intensief
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Waarom is de bewegingsdriehoek door de overheid ontwikkeld?
Slide 17 - Open question
Gezondheidsbescherming
Gezondheidspromotie
Ziektepreventie
Individuen beschermen tegen schadelijke invloeden.
De gezondheid van een groep mensen proberen te verbeteren. Het gezondheidsgedrag proberen te beïnvloeden.
Het voorkomen van ziektes en aandoeningen.
Slide 18 - Drag question
Primaire ziektepreventie
Secundaire ziektepreventie
Tertiaire ziektepreventie
Vroegtijdige opsporing van ziektes waarvoor je aanleg hebt of waarbij er invloed is van buitenaf.
Beperken van gevolgen als je al ziek bent.
Voorkomen specifieke gezondheidsproblemen bv. vaccinatie
Slide 19 - Drag question
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welke gezondheidsdoelstellingen wil de overheid behalen met de bewegingsdriehoek?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Link
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Competenties
Drijfveren
Context
Factoren die buiten jezelf liggen en die invloed hebben op jouw gezondheidsgedrag. Bv. Steun van je familie tijdens je dieet.
De kennis en vaardigheden waarover je beschikt om een correcte inschatting te kunnen maken over wat gezond is en wat niet.
De mate waarin je gemotiveerd bent om gezond gedrag te stellen.
