Schrijfvaardigheid TL4

Schrijfvaardigheid
Een klein beetje theorie over:

Zinnen begrenzen en komma's gebruiken

(= taalgebruik in schrijfopdrachten)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijfvaardigheid
Een klein beetje theorie over:

Zinnen begrenzen en komma's gebruiken

(= taalgebruik in schrijfopdrachten)

Slide 1 - Slide

Sommige teksten zijn lastig te lezen omdat de schrijver geen leestekens gebruikt weet jij waar punten en komma's horen en waar eindigt een zin nou precies 

Slide 2 - Slide

Sommige teksten zijn lastig te lezen omdat de schrijver geen leestekens gebruikt weet jij waar punten en komma's horen en waar eindigt een zin nou precies
(typ alles over en plaats leestekens waar nodig)

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een komma
Gebruik je:

Vóór een woordje zoals omdat, daarom, maar (voegwoord)

Ik ga naar huis, maar hij blijft nog even.
Ik heb het koud, omdat ik geen jas aan heb.

Slide 8 - Slide

Een komma
Gebruik je ook tussen twee persoonsvormen.

Als ik ga zwemmen, neem ik een handdoek mee.

Slide 9 - Slide

Een komma
Gebruik je ook bij delen van een opsomming:

Ik houd van pizza, patat, Indiaas en Italiaans eten.

Wanneer je typt, doe je eerst een komma en daarna een spatie!

Slide 10 - Slide

Zinnen begrenzen:
even oefenen

Slide 11 - Slide

Politie bij hen in de straat erger nog bij hun huis stond een politiebusje bij de deur stond een spierbundel in uniform de wacht te houden zoals een beveiliger bij een coffeeshop
(neem over en plaats hoofdletters en leestekens)

Slide 12 - Open question

Politie!
Bij hen in de straat. Erger nog, bij hun huis stond een politiebusje. En bij de voordeur stond een spierbundel in uniform de wacht te houden, zoals een beveiliger bij een coffeeshop. 

Slide 13 - Slide

Beschrijf in een paar zinnen wat je gisteren hebt gedaan.

Slide 14 - Open question

punt of komma?
Een komma zet je voor voegwoorden: maar, omdat, want, hoewel, zodat, aangezien.

Als de volgende zin ergens anders over gaat, dan gebruik je een punt.

Start een zin liever niet met een voegwoord.





Slide 15 - Slide

Nu oefenen je nog even op Kahoot (link op CR)

Slide 16 - Slide