H3 Grammatica Zinsdelen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H3, blz. 88 van je boek



 Huiswerk
Donderdag 11 februari
- Maken: H3 grammatica zinsdelen: lijdend voorwerp
- Leren: theorie H3 grammatica zinsdelen (blz. 88)





Leerdoelen:
- Ik kan de pv, het wg, ow en lv vinden in een zin




1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E

Vandaag...
- Grammatica zinsdelen H3, blz. 88 van je boek



 Huiswerk
Donderdag 11 februari
- Maken: H3 grammatica zinsdelen: lijdend voorwerp
- Leren: theorie H3 grammatica zinsdelen (blz. 88)





Leerdoelen:
- Ik kan de pv, het wg, ow en lv vinden in een zin




Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke uitspraak over de persoonsvorm is waar?
I. Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: 'Wie/wat?'
II. De persoonsvorm hoort niet bij het werkwoordelijk gezegde (wg).
A
Alleen zin I is juist
B
Alleen zin II is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 3 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'In het voorjaar kochten de toeristen een bosje tulpen.'
A
In het voorjaar
B
kochten
C
de toeristen
D
een bosje tulpen

Slide 4 - Quiz

De woorden in grote letters vormen samen één compleet zinsdeel?
'Mijn vader bakt DE LEKKERSTE APPELTAARTEN van de wereld.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

'Vandaag maak ik eindelijk mijn presentatie af.'

In deze zin is 'maak' het werkwoordelijk gezegde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 7 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
gekeken.
Het werkwoordelijk gezegde
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 8 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 9 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 10 - Drag question

Welke uitspraak over het lijdend voorwerp is juist?
A
Het LV begint altijd met een voorzetsel
B
Het lijdend voorwerp van een zin is altijd een levend wezen: een mens of een dier.
C
Het lijdend voorwerp van een zin kun je vinden met de vraag ‘Wat (of Wie) +WG + onderwerp?’
D
In elke zin komt een lijdend voorwerp voor.

Slide 11 - Quiz

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:

Tom mocht van zijn moeder schoenen met stalen neuzen kopen.

Slide 12 - Open question

Hoe vind je grammatica zinsdelen tot nu toe?
A
Makkelijk
B
Te doen
C
Soms moeilijk (bepaalde zinsdelen)
D
Moeilijk

Slide 13 - Quiz

En nu...

- Bekijk het uitlegfilmpje van grammatica lijdend voorwerp hoofdstuk 3
- Maak online de opdrachten van grammatica lijdend voorwerp hoofdstuk 3


Huiswerk donderdag 11 februari
- Maken: grammatica zinsdelen hoofdstuk 3: lijdend voorwerp
- Leren: grammatica zinsdelen hoofdstuk 3, blz. 88

Slide 14 - Slide

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Naast de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg) kan een zin een lijdend voorwerp (lv) bevatten. 

LET OP: Niet in elke zin zit een lijdend voorwerp!

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?' te stellen. 


Slide 15 - Slide

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Hoe vind je het lijdend voorwerp?
  1. Je zoekt de persoonsvorm. 
  2. Vervolgens zoek je het onderwerp (Wie/Wat + pv?)
  3. Je noteert het werkwoordelijk gezegde

-> Stel de vraag: Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp. 

Slide 16 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) in de volgende zin:

Ondanks de tegenvaller zou je niet zo teleurgesteld moeten zijn.

Slide 17 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

'Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.'
A
mijn moeder
B
een skypegesprek
C
met haar zus
D
met haar zus in Spanje

Slide 18 - Quiz

H3 Grammatica Zinsdelen - Het lijdend voorwerp 



Het lijdend voorwerp kun je dus vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?'

Let op: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enz.)

Slide 19 - Slide

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow),
het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:

Helaas zal Jinthe haar verjaardagsfeest voorlopig moeten uitstellen.

Slide 20 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?

Na de overwinning schaatste Sven een ererondje.
A
Na de overwinning
B
schaatste
C
Sven
D
een ererondje.

Slide 21 - Quiz

Huiswerk volgende les

H3 grammatica: lijdend voorwerp

Slide 22 - Slide