This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.3 Politiek en samenleving
Slide 1 - Slide
Wie had na 1848 de macht in Nederland?
A
koning
B
parlement
Slide 2 - Quiz
Wie schreef de grondwet van 1848?
Slide 3 - Open question
In welk jaar kregen vrouwen kiesrecht?
A
1848
B
1917
C
1919
Slide 4 - Quiz
Schrijf twee dingen op van wat je niet begrepen hebt.
Slide 5 - Open question
Leerdoelen
leer je hoe de leef- en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen
leer je wat veranderde door sociale wetten
leer je wat veranderde in het onderwijs
leer je hoe de positie van vrouwen verbeterde
Slide 6 - Slide
Als iemand langdurig ziek wordt, hoe komt hij dan aan geld in Nederland?
Slide 7 - Open question
Wat is de leerplichtwet?
Slide 8 - Open question
Iemand in armoede kan gebruik maken van .... (meer antwoorden goed)
A
bijstandsuitkering
B
voedselbank
C
loon
Slide 9 - Quiz
Leven en werken in armoede
Fabrieksarbeiders slechte werkomstandigheden
Lage lonen (armoede)
Ziek/ongeluk --> geen uitkering/geen geld
Kinderarbeid noodzakelijk om rond te komen
Armoedeprobleem = sociale kwestie
Slide 10 - Slide
Streven naar gelijkheid
Sociale wetten om wat aan het armoedeprobleem te doen
Kinderwetje Samuel van Houten
1901 Leerplichtwet. Kinderen onder de 12 jaar naar school.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Kinderwetje Van Houten
Wet waarbij het verboden werd om kinderen tot 12 jaar te laten werken in de fabrieken fabrieken en werkplaatsen. De kinderen mochten wel in de landbouw werken
Sociale wetgeving!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Socialisten streven naar gelijkheid
Socialisten kwamen op voor de arbeiders.
Streefden naar gelijkheid (arm en rijk verschillen verdwijnen)
Fabrieksarbeiders door fabriekseigenaren uitgebuit. (arbeidersklasse tegenover bezittende klasse)
Slide 15 - Slide
Veranderingen in het onderwijs
Godsdienstvrijheid, ook op scholen.
Maar christenen moesten hun eigen scholen betalen.
Confessionelen --> katholieken en protestanten wilden geld voor christelijke scholen.
Confessionelen zijn christenen. Mensen die bij de Rooms-katholieke of Protestantse kerk horen.
Slide 16 - Slide
De positie van vrouwen
19e eeuw vrouwen veel minder rechten dan mannen
Vanaf 1870 gingen vrouwen zich hier tegen verzetten
Emancipatie --> gelijke rechten
Vrouwen die streden voor vrouwenrechten --> feministen
Idealen feministen: onderwijs voor vrouwen en kiesrecht voor vrouwen
Slide 17 - Slide
Liberalen
Stroming (manier van denken)
vooral rijke burgers waren liberaal.
Vrijheid is belangrijk
Democratie is belangrijk
( maar alleen voor de rijken )
Slide 18 - Slide
Welke wet maakte definitief een einde aan de kinderarbeid? Wet Van Houten of de leerplichtwet? Leg je antwoord uit.