H3.5 Koningen willen meer macht

H3.5 Koningen willen meer macht

opdrachten 3, 4b, 5 t/m 9
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.5 Koningen willen meer macht

opdrachten 3, 4b, 5 t/m 9

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht-3
a.
Leg uit dat in een stad vaak andere regels golden dan op het platteland. Vul de zinnen aan.
Steden met stadsrecht
Op het platteland
  

Slide 5 - Slide

Opdracht-3
a.
Leg uit dat in een stad vaak andere regels golden dan op het platteland. Vul de zinnen aan.
Steden met stadsrecht mochten hun eigen regels maken.
Op het platteland golden de regels van de heer van dat gebied.
  

Slide 6 - Slide

Opdracht-3
b.
In één koninkrijk golden veel verschillende regels. Onderstreep in de leertekst ‘Overal verschillende regels’ nog een oorzaak waardoor het besturen van een koninkrijk lastig was.
  

Slide 7 - Slide

Opdracht-4b
Elk gebied en veel steden mochten in de middeleeuwen eigen munten maken.
Wat was hiervan een nadeel?
◯ A Door het gebruik van geld werden producten duurder.
◯ B Er moest vaak geld worden gewisseld.
◯ C Het was zwaar om mee te nemen.
◯ D Niet iedereen had geld.

Slide 8 - Slide

Opdracht-4b
Elk gebied en veel steden mochten in de middeleeuwen eigen munten maken.
Wat was hiervan een nadeel?
◯ A Door het gebruik van geld werden producten duurder.
B Er moest vaak geld worden gewisseld.
◯ C Het was zwaar om mee te nemen.
◯ D Niet iedereen had geld.

Slide 9 - Slide

Opdracht-5
a.
Om welke drie redenen wilden de koningen graag een centraal bestuur?
□ A Dan hoeft de koning niet meer rond te reizen.
□ B Dan is het bestuur verdeeld over verschillende gebieden en steden.
□ C Dan krijgen de steden meer macht.
□ D Dan krijgt de koning meer macht.
□ E Dan wordt de adel belangrijker in het bestuur.
□ F Dan zijn de belastingen overal hetzelfde.

Slide 10 - Slide

Opdracht-5
a.
Om welke drie redenen wilden de koningen graag een centraal bestuur?
A Dan hoeft de koning niet meer rond te reizen.
□ B Dan is het bestuur verdeeld over verschillende gebieden en steden.
□ C Dan krijgen de steden meer macht.
D Dan krijgt de koning meer macht.
□ E Dan wordt de adel belangrijker in het bestuur.
F Dan zijn de belastingen overal hetzelfde.

Slide 11 - Slide

Opdracht-5
b.
Wat is een staat?
◯ A Een gebied dat het recht heeft om eigen munten te slaan.
◯ B Een gebied met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten gelden.
◯ C Een gebied met eigen regels en overleg.
◯ D Een gebied waar een koning vanuit één plaats regeert.

Slide 12 - Slide

Opdracht-5
b.
Wat is een staat?
◯ A Een gebied dat het recht heeft om eigen munten te slaan.
B Een gebied met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten gelden.
◯ C Een gebied met eigen regels en overleg.
◯ D Een gebied waar een koning vanuit één plaats regeert.

Slide 13 - Slide

Opdracht-6
a.
Gebruik bron 4. Kun je Bourgondië een staat noemen? Maak de zinnen kloppend.
Het bezit van de hertog van Bourgondië bestond wel / niet uit een verzameling van losse gebieden. De gebieden lagen wel / niet allemaal tegen elkaar aan. De grenzen van die gebieden waren daarom wel / niet één lange lijn. De grenzen van Bourgondië waren dus duidelijk / onduidelijk. Je kunt Bourgondië daarom wel een / geen staat noemen.

Slide 14 - Slide

Opdracht-6
a.
Gebruik bron 4. Kun je Bourgondië een staat noemen? Maak de zinnen kloppend.
Het bezit van de hertog van Bourgondië bestond wel / niet uit een verzameling van losse gebieden. De gebieden lagen wel / niet allemaal tegen elkaar aan. De grenzen van die gebieden waren daarom wel / niet één lange lijn. De grenzen van Bourgondië waren dus duidelijk / onduidelijk. Je kunt Bourgondië daarom wel een / geen staat noemen.

Slide 15 - Slide

De landen van de Bourgondiërs

Slide 16 - Slide

Opdracht-6
b.
Leg uit dat de hertog van Bourgondië een politieke verandering wilde.
 

Slide 17 - Slide

Opdracht-6
b.
Leg uit dat de hertog van Bourgondië een politieke verandering wilde.
Hij wilde een centraal bestuur. Een verandering in het bestuur is
een politieke verandering.

Slide 18 - Slide

Opdracht-7
a.
De koning ontving belastingen in geld. Wie kon hij daarmee betalen? Onderstreep in de leertekst ‘Koningen hebben meer geld’ twee groepen.

Slide 19 - Slide

Opdracht-7
b.
Gebruik je antwoord bij vraag a. Welke groep werd hierdoor minder belangrijk?
◯ A De adel.
◯ B De ambtenaren.
◯ C De koningen.
◯ D De priesters.

Slide 20 - Slide

Opdracht-7
b.
Gebruik je antwoord bij vraag a. Welke groep werd hierdoor minder belangrijk?
A De adel.
◯ B De ambtenaren.
◯ C De koningen.
◯ D De priesters.

Slide 21 - Slide

Opdracht-7
c.
Welke twee zinnen passen bij een ambtenaar?
□ A Deze man had vaak een eigen leger.
□ B Deze man ontving inkomsten uit zijn landbezit.
□ C Deze man was in dienst van de koning.
□ D Deze man werd in deze stand geboren.
□ E Deze man werd ontslagen als hij ongehoorzaam was.

Slide 22 - Slide

Opdracht-7
c.
Welke twee zinnen passen bij een ambtenaar?
□ A Deze man had vaak een eigen leger.
□ B Deze man ontving inkomsten uit zijn landbezit.
C Deze man was in dienst van de koning.
□ D Deze man werd in deze stand geboren.
E Deze man werd ontslagen als hij ongehoorzaam was.

Slide 23 - Slide

Opdracht-7
d.
Bij vraag c heb je drie zinnen niet aangekruist. Die zinnen passen bij een edelman.
Gebruik de drie zinnen om uit te leggen waarom koningen de macht van de adel wilden verkleinen. Vul aan.
– Een koning had geen keuze in wie hem zou helpen bij het bestuur, want  

– Een edelman kon zich met geweld verzetten tegen de koning, want 

– Een edelman was minder afhankelijk van de koning dan een ambtenaar, want 

Slide 24 - Slide

Opdracht-7
d.
Bij vraag c heb je drie zinnen niet aangekruist. Die zinnen passen bij een edelman.
Gebruik de drie zinnen om uit te leggen waarom koningen de macht van de adel wilden verkleinen. Vul aan.
– Een koning had geen keuze in wie hem zou helpen bij het bestuur, want een edelman wordt in de adelstand geboren.
– Een edelman kon zich met geweld verzetten tegen de koning, want een edelman had zijn eigen leger.
– Een edelman was minder afhankelijk van de koning dan een ambtenaar, want een edelman had eigen inkomsten uit zijn landbezit.

Slide 25 - Slide

Opdracht-8
a.
Gebruik bron 3. Wat wilden de edellieden duidelijk maken aan de hertog van
Bourgondië door het boek met rechten aan te bieden?

Slide 26 - Slide

Opdracht-8
a.
Gebruik bron 3. Wat wilden de edellieden duidelijk maken aan de hertog van
Bourgondië door het boek met rechten aan te bieden?
Daardoor maakten ze duidelijk welke rechten ze allemaal hadden.

Slide 27 - Slide

Opdracht-8
b.
Leg uit dat de adel in Bourgondië een andere mening had over het centrale bestuur dan de Bourgondische heersers.
De Bourgondische heersers waren voor / tegen een centraal bestuur, want


De adel in Bourgondië was voor / tegen, want  

Slide 28 - Slide

Opdracht-8
b.
Leg uit dat de adel in Bourgondië een andere mening had over het centrale bestuur dan de Bourgondische heersers.
De Bourgondische heersers waren voor / tegen een centraal bestuur, want
daardoor werd besturen makkelijker / konden ze overal dezelfde
belastingen en wetten invoeren.
De adel in Bourgondië was voor / tegen, want hun macht werd kleiner als
ambtenaren en een huurleger hun werk overnamen.

Slide 29 - Slide

Opdracht-9a

Slide 30 - Slide

Opdracht-9b

Slide 31 - Slide

Opdracht-9c

Slide 32 - Slide

Huiswerk

Dinsdag 20 februari
MEMO 1b meenemen
H4 | Nieuw geloof, nieuw land
maken opdrachten 2 t/m 4

Slide 33 - Slide