Woordenschat

Nederlands
Les 5
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Nederlands
Les 5

Slide 1 - Slide

Vandaag
Lesstofplanner
Terugblik
Doelen
Voorbereiding presentaties 
Woordenschat (lesson up)
Afmaken woordenschat/presentaties

Slide 2 - Slide

Terugblik
Noem twee kenmerken van een column.
Wat is belangrijk in de voorbereiding van een presentatie?
Wat is belangrijk tijdens het presenteren?

Slide 3 - Slide

Doelen
Voorbereiden van je presentatie

Slide 4 - Slide

Geef een synoniem van het woord 'constant'

Slide 5 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'interpreteren'?

Slide 6 - Open question

Haar ouders beletten haar om buiten Europa op vakantie te gaan. Wat betekent 'beletten'?
A
adviseren
B
steunen
C
verhinderen
D
verbieden

Slide 7 - Quiz

Geef een synoniem van het woord 'sympathiek'.

Slide 8 - Open question

Maak een zin met het woord 'permanent'.

Slide 9 - Open question

Hij wil 'voor geen goud' meer naar een museum.
A
Dit is figuurlijk taalgebruik
B
Dit is letterlijk taalgebruik

Slide 10 - Quiz

De eieren van Lieke zijn snel aangebrand, omdat ze niet oplet tijdens het bakken
A
figuurlijk taalgebruik
B
letterlijk taalgebruik

Slide 11 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking 'een uiltje knappen'?

Slide 12 - Open question

Wat is de betekenis van het woord 'toegankelijk'?

Slide 13 - Open question

Hij heeft nog 'een blauwe maandag' in een kledingwinkel gewerkt. Wat betekent deze uitdrukking?

Slide 14 - Open question

Afsluiting
Hoe ver ben je?
Planning laten zien

Slide 15 - Slide