Engels Unit 2.3 en 2.4 samenvatting

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

2.3 en 2.4 samenvatting

- Na de les kun je vraagzinnen en ontkennende zinnen maken met de Past Simple

Koppel het bezittelijke voornaamwoord aan de juiste persoon.

I

You

We

She

They

He

My

Our

Her

His

Their

Your

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord:
"___ house is bigger than ___...'

1. ours - yours
2. our - your
3. our - yours
4. ours - your

Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord:

Is this cup ...

1. your
2. yours

Kies het juiste bezittelijke voornaamwoord:

We live in ___ appartment.

1. my
2. her
3. our
4. their

PAST SIMPLE:
Which sentence uses the past simple correct?
(vraag/past simple)

1. Did you bake eggs for breakfast yesterday?
2. Did you baked eggs for breakfast yesterday?
3. Have you baked eggs for breakfast yesterday?

Hoe vorm je een vraag in de past simple?

did

onderwerp

heel werkwoord

?

... you ... that movie on tv Friday?
(vraag/past simple)

1. Did ... saw
2. Did ... see

Wat is de juiste Past Simple in deze vraag?
... (listen) the man ... to Jack?

Maak hier een vraag van (past simple): He missed the bus.

Maak hier een vraag van (past simple): You washed the dishes

Wat is de juiste Past Simple in deze vraag?
... they (enjoy)... their holiday?

Maak een vraag in de past simple van deze zin:

I played a song.

Hoe vorm je een ontkenning in de past simple?

onderwerp

didn't

heel werkwoord

Past simple: je maakt de past simple ontkennend met:

1. do not + hele werkwoord
2. did not + hele werkwoord

Maak de zin ontkennend(Past Simple):
Rofaida ate all my cookies last night.

Maak de zin ontkennend(Past Simple)
Fatma (not - to feed) her cat yesterday.

Maak de zin ontkennend (past simple)
I walked to school.

Maken 

Maak Selftest of Flashback op papier  maken op papier