Talent 3.3 les 3 1TL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom

We beginnen met 10 minuten lezen

Vorige les

Het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken van een tekst.

1 Kernzinnen horen bij de hoofdzaken van de tekst.

1. waar
2. niet waar

2 Soms kan een hele alinea een bijzaak zijn.

1. waar
2. niet waar

3 Om een tekst te begrijpen, zijn bijzaken altijd nodig.

1. waar
2. niet waar

Doel van de les

• Je leert signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven

Wat is het signaalwoord in deze zin: 'Hij is snel, maar zij is langzaam.'

1. want
2. of
3. maar
4. en

Wat is het signaalwoord: 'Het regent, toch gaan we fietsen.'

1. en
2. toch
3. maar
4. ook

Welk signaalwoord hoort bij: 'Ze is moe, echter blijft ze werken.'

1. dus
2. en
3. want
4. echter

Wat is het signaalwoord in: 'Hij houdt van pizza, maar niet van pasta.'

1. en
2. want
3. ook
4. maar

Bedenk een zin met een signaalwoord die een tegenstelling aangeeft.

Maak opdracht:

15, 16, 18, 19 van §3.3

Gebruik de leerteksten:

• signaalwoorden: tegenstelling

* Maken opdrachten

*Nakijken

*lezen

*nabespreken doel van de les

Nabespreken

Quiz

Opsomming of tegenstelling? 

Lees de zinnen en kies het juiste antwoord.

Bij de huisarts was ik als eerste aan de beurt. Een vrouw had echter een huilend kind bij zich, dus ik liet haar voorgaan.

1. opsomming
2. tegenstelling

Het kind had hoge koorts. Bovendien had het een arm in het gips.

1. opsomming
2. tegenstelling

Ik zat daar maar te wachten. Toch verveelde ik me niet.

1. opsomming
2. tegenstelling