Tegenstellingen in teksten
In veel teksten komen tegenstellingen voor. Een schrijver zet bijvoorbeeld twee tegengestelde meningen tegenover elkaar. Of hij beschrijft verschillende kanten van iets.
Signaalwoorden voor een tegenstelling horen: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen, desondanks, dat ligt heel anders, daar staat tegenover dat, of.... of, aan de ene kant, aan de andere kant.
Voorbeeld: Amateurvoetballers trainen zo twee a drie keer per week. Dat ligt heel andere voor profvoetballers. Die trainen elke dag. Het komt echter wel eens voor dat amateurclub van een profclub wint.