Wk 13 a,en,de

STARTOPDRACHT --> hay/estar
1. ________ tres chicas en mi clase.
2. Mi amiga ________ en mi clase.
3. En mi ciudad ________ un supermercado.
4. Las flores ___________ encima de la mesa.
5. ¿Te gusta la cine? _______ una en mi pueblo.
6. ¿_______ niños en tu barrio?


timer
3:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

STARTOPDRACHT --> hay/estar
1. ________ tres chicas en mi clase.
2. Mi amiga ________ en mi clase.
3. En mi ciudad ________ un supermercado.
4. Las flores ___________ encima de la mesa.
5. ¿Te gusta la cine? _______ una en mi pueblo.
6. ¿_______ niños en tu barrio?


timer
3:00

Slide 1 - Slide

¿Cómo lo haces?

Hoe gebruiken we hay?

Hoe gebruiken we estar?

Slide 2 - Slide

Los deberes
opdrachten afmaken : 6.3 - 6.4 - 6.8
lista de vocabulario leren blok 1 en 2
uitleg grammatica hay-estar-ser lezen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoel: Ik kan vertellen waar dingen zich bevinden

Ik kan de voorzetsels a, en en de gebruiken
Ik ken de woordenschat van de vervoersmiddelen

Slide 5 - Slide

A: Dit voorzetsel geeft een bestemming aan, richting (“vamos A la playa”- we gaan NAAR de strand)

DE: Dit voorzetsel kan als VAN en UIT vertaald woorden. Belangrijk als je naar oorsprong/herkomst/eigendom verwijst (“el auto es DE Juan/Juan viene DE España”) We gebruiken DE ook om te verwijzen naar inhoud (“un vaso DE agua, una bolsa DE cemento”)

EN: Geeft locatie aan (in, op, aan, bij). “Estoy EN Paris, la comida está EN la mesa, estudio EN la universidad”.
We gebruiken EN ook voor maanden en seizoenen (“EN Enero, EN verano”)







Slide 6 - Slide

zie blz 24
moduleboekje
  Leerdoel: Ik kan vertellen waar dingen zich bevinden

Slide 7 - Slide

blz 104
audio 65
Leerdoel: Ik kan vertellen waar dingen zich bevinden

Slide 8 - Slide

  Leerdoel: Ik kan vertellen waar dingen zich bevinden

Slide 9 - Slide

Pequeño repaso año 1

Voor het SO is het belangrijk dat we ook nog weten hoe de regelmatige werkwoorden vervoegd worden.

Maak de zinnen op de volgende dia's
  Leerdoel: Ik kan vertellen waar dingen zich bevinden

Slide 10 - Slide

A corregir los ejercicios

Slide 11 - Slide

LOS DEBERES
LE blz 63     6.6  -  6.7  
LE blz 64     6.9  -  6.10
LE blz 65       6.11  -  6.12

Slide 12 - Slide

KAHOOT voorzetsels


https://create.kahoot.it/details/30c61136-f17c-440c-9c5f-66659d5ac9b3

Slide 13 - Slide