H3 01*02

1.2 begroten voor iedereen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 begroten voor iedereen

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Herhaling leerdoelen vorige les
- bespreken opdrachten
- leerdoelen
- uitleg
- Opdrachten maken
- Wat hebben we geleerd

Slide 2 - Slide

Is briefgeld een voorbeeld van Chartaal geld of giraal geld?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 3 - Quiz

Als je geld pint, dan wordt chartaal geld giraal geld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat is geen inkomensvorm?
A
Bezit
B
Overdracht
C
Arbeid
D
Lenen

Slide 5 - Quiz

Tot welke inkomensvorm behoort rente?
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit overdrachten
C
loon in natura
D
inkomen uit bezit

Slide 6 - Quiz

wat is de inkomensvorm van AOW? (algemene oudersdomswet)
A
arbeid
B
bezit
C
overdracht

Slide 7 - Quiz

Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachts inkomen
Salaris
Huur
Zakgeld
Subsidie
Rente
Winst
Uitkering
Pacht

Slide 8 - Drag question

Hoe rekenen we iets om van maanden naar weken? €80 per maand.
A
€80 : 4 = €
B
€80 x 12 : 52 = €
C
€80 : 5 = €
D
€80 : 12 = €

Slide 9 - Quiz

 opgave 1.1 t/m 1.7

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
  • Weten waarom je prioriteiten moet stellen in de economie.
  • Weten wat budgetteren is.
  • Een budgetlijn kunnen tekenen in een assenstelsel.

Slide 11 - Slide

Waarom moeten mensen prioriteiten stellen?

Slide 12 - Open question

Prioriteiten stellen
Omdat je te weinig tijd en geld hebt om alles te doen, wat je zou willen doen, moet je prioriteiten stellen (=keuzes maken) wat je met je middelen (= tijd en geld) wilt doen.

Wat valt hierbij vaak op:
  • Meestal eerst basisbehoeften! 
  • Iedereen maakt andere keuzes!


Slide 13 - Slide

Budgetteren
Budgetteren = het maken van een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven (begroting)

Waarom zou je dat doen?
Je hebt overzicht van je inkomsten en uitgaven en kunt daarom betere keuzes maken, waar jij je geld aan uit wilt geven.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Begroting
Een sluitende begroting = evenveel uitgaven als inkomsten
Een tekort = Je hebt meer uitgaven dan inkomsten
  • Je moet bezuinigen op je uitgaven
  • Je moet zorgen dat je meer inkomsten krijgt.
Een overschot = Je hebt meer inkomsten dan uitgaven
  • Je kunt dit geld het sparen om tegenvallers op te vangen.
  • Of beleggen in aandelen/ crypto.


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Verschillende soorten diagrammen:

Cirkeldiagram
Staafdiagram
Lijndiagram (zoals de budgetlijn)

Let op!: Er moet altijd een titel en een legenda bij een diagram staan om duidelijk te maken wat er wordt weergegeven!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De budgetlijn 
Geeft alle mogelijkheden weer hoe je je budget over 
twee mogelijkheden kunt verdelen. 

Hoe?
  • Bereken twee punten en teken deze in de grafiek
  • Teken de twee punten in  de grafiek
  • Verbind de punten in een rechte lijn 
  • Je kunt nu alle mogelijke combinaties aflezen in de 
    grafiek 

€ 25

€20


€ 15

€ 10


€ 5

€0
€ 0            €5         € 10       € 15         € 20      € 25
sparen
consumeren

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Opdrachten 1.8 en 1.9 blz. 10 en bouwsteen 1.1 blz. 20
1.10 t/m 1.12 blz. 11 t/m 12

Slide 26 - Slide

Leerdoelen
  • Weten waarom je prioriteiten moet stellen in de economie.
  • Weten wat budgetteren is.
  • Een budgetlijn kunnen tekenen in een assenstelsel.

Slide 27 - Slide