vwo 2 landennamen en voorzetsels

Aujourd'hui;

* leer je landennamen in het Frans
* je kunt het juiste voorzetsel gebruiken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Aujourd'hui;

* leer je landennamen in het Frans
* je kunt het juiste voorzetsel gebruiken

Slide 1 - Slide

Let op! 

Bij de landennamen moet je letten op de vorm; mnl/vrl/ meervoud

Slide 2 - Slide

La France= Frankrijk
L'Angleterre= Engeland
L'Allemagne= Duitsland
L'Italie= Italië
La Hollande= Holland
La Belgique= België
La Suisse= Zwitserland
La Turquie= Turkije
La Grèce =Griekenland
L'Espagne=Spanje
La Suède=Zweden
La Russie=Rusland
La Chine= China
Maar; 
Le Portugal=Portugal
Le Danemark= Denemarken
Le Maroc= Marokko
Le Japon= Japan

Slide 3 - Slide

meervoud
Les Etats-Unis= Verenigde Staten
Les Pays-Bas= Nederland
Les Seychelles= Seychellen

Slide 4 - Slide

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 5 - Slide

voorzetsel in/naar;

Voor vrl landen+ continenten; en  
voor mnl landen; au
voor meervoud; aux 
+

Slide 6 - Slide

Attention! 

Bij plaatsnamen; à 
Je vais à Paris, en France

Slide 7 - Slide

Oefenen

Slide 8 - Slide

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 9 - Drag question

(aller= gaan, pc) Nous ... ...... à Brest
A
sont allés
B
sommes allés
C
ont allés
D
êtes allé

Slide 10 - Quiz

J'ai passé mes vacances ....
(in Turkije)
A
au Turquie
B
à Turquie
C
aux Turquie
D
en Turquie

Slide 11 - Quiz

Vous allez (naar Zwitserland).......?

Slide 12 - Open question

J'aime aller (naar de VS) .....

Slide 13 - Open question

(zij is gegaan) ....... en France

Slide 14 - Open question

vous êtes restée (in Holland?) ......

Slide 15 - Open question

Vous restez à Rotterdam, madame?Oui, ...... à Rotterdam
A
elle reste
B
nous restons
C
vous restez
D
je reste

Slide 16 - Quiz

Geef antwoord in het Frans;
Où as-tu passé tes vacances?

Slide 17 - Open question

Fin
oefen de werkwoorden op Verbuga

Slide 18 - Slide