1B Vrijdag 26 maart

Voorvoegsels, achtervoegsels

Ik weet hoe het boekverslag eruit moet komen te zien
Ik kan een voorvoegsel, achtervoegsel en samenstelling herkennen
Boekverslag: uitleg
Nederlands
26 maart
H5 woordenschat blz 136, opdr. 1 tot en met 8.
Niet af? --> huiswerk voor dinsdag
Woordenschat opdracht 1 tot en met 8 af
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorvoegsels, achtervoegsels

Ik weet hoe het boekverslag eruit moet komen te zien
Ik kan een voorvoegsel, achtervoegsel en samenstelling herkennen
Boekverslag: uitleg
Nederlands
26 maart
H5 woordenschat blz 136, opdr. 1 tot en met 8.
Niet af? --> huiswerk voor dinsdag
Woordenschat opdracht 1 tot en met 8 af

Slide 1 - Slide

Uitleg boekverslag brugklas

Slide 2 - Slide

Even terug naar vorige les

Slide 3 - Slide

Een samenstelling bestaat uit:
A
een woord+ achtervoegsel
B
een woord+ voorvoegsel
C
een woord+woord

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen een voorvoegsel en een achtervoegsel?
A
een voorvoegsel zet je voor het woord en een achtervoegsel erachter
B
een voorvoegsel zet je achter het woord en een achtervoegsel ervoor

Slide 5 - Quiz

Op welke manier is de volgende tegenstelling gevormd?

Gedragen - Misdragen
A
Door een voorvoegsel te plaatsen
B
Door het voorvoegsel te veranderen
C
Door een ander woord te gebruiken

Slide 6 - Quiz

Op welke manier zijn de volgende woorden gevormd?

schadeloos - schadeclaim

A
Door een achtervoegsel te plaatsen
B
Door een voorvoegsel te plaatsen
C
Door een ander woord toe te voegen (samenstelling)

Slide 7 - Quiz

Het boekverslag
Aan het eind van deze les heb je antwoord gekregen op de volgende vragen:

  • Wat moet er in het boekverslag?
  • Wanneer moet het worden ingeleverd?
  • Hoe lever ik het in?

Slide 8 - Slide

Leesboek Nederlands
Lees je boek zo snel mogelijk uit, liefst voor eind april.

Als je je boek uit hebt, start dan gelijk met het maken van het verslag. Tijdens het lezen kun je alvast over de onderdelen van het verslag nadenken. Als je heel slim bent, begin je vast met het maken van een Word-document op je computer. 

Slide 9 - Slide

Het voorblad
Dit staat erop:
- afbeelding/plaatje/foto van jouw boek;
- jouw naam;
- de titel van het boek;
- naam van de schrijver;
- jouw klas en naam van de juf of meester;
- datum van inleveren (= 10 mei 2021)

Slide 10 - Slide

De inhoudsopgave 
 In een inhoudsopgave kun je snel en overzichtelijk de paginanummers van de hoofdstukken zien. 

Maak een inhoudsopgave voor jouw boekverslag. Neem hier een apart A4 voor. Als je helemaal klaar bent met je verslag, kun je de bladzijdenummers erbij zetten. 

Slide 11 - Slide

De zakelijke gegevens
  • Naam van de schrijver
  • Titel van het boek
  • Het jaar van de eerste druk (zoek dit op internet als het niet in je boek staat)
  • Het jaar van de gelezen druk (staat voorin het boek)
  • Naam en plaats van de uitgever
  • Aantal bladzijden van het boek

Slide 12 - Slide

De inleiding
Vertel in de inleiding de motivatie van je keuze voor dit boek: vertel waarom je voor dit boek hebt gekozen? 

Schrijf een korte inleiding van minimaal 5 regels en maximaal 15 regels.

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 1: de inhoud (1)
Dit is het belangrijkste hoofdstuk van het verslag. Je kunt hier ook de meeste punten voor behalen.  Besteed hier dan ook de meeste tijd aan! Leg uit waarom je iets vindt door voorbeelden te noemen.
Totaal is dit onderdeel minimaal 4 pagina's. Zorg dus dat je het goed uitwerkt! Kijk goed in de handleiding hoe je de verschillende onderdelen moet uitwerken.

Slide 14 - Slide

Hoofdstuk 1: de inhoud (2)
Hoofdpersoon
Bijpersonen
Probleem van de hoofdpersoon
Tijd en paats in het verhaal
Titelverklaring
Werkelijkheid
Onderwerp 
Samenvatting

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 2: Mening
In dit hoofdstuk beschrijf je wat je van dit boek vindt. 

Net als bij de boekendoos gebruik je hiervoor beoordelingswoorden en argumenten

Voorbeelden hiervan staan in de handleiding. 
Gebruik er minimaal 3

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 3: Over de schrijver
In dit hoofdstuk ga je op zoek naar meer informatie (internet) over de schrijver. Vind het antwoord op onderstaande vragen:
− Waar is de auteur geboren?
− Is de auteur getrouwd en heeft hij of zij kinderen?
− Welke boeken heeft de auteur nog meer geschreven?
− Heeft de auteur ooit prijzen gewonnen voor zijn of haar boeken?

Slide 17 - Slide

Verslag
Dit alles zet je in een verslag, bijvoorbeeld in Word. 
- Gebruik een lettertype dat niet groter is dan 12 (uitgezonderd de titel en kopjes.
- Elk hoofdstuk begint op een nieuwe pagina

Veel succes!

Slide 18 - Slide

Voorbeeld verslagen
Wil je voorbeelden zien van boekverslagen? Je kunt de volgende site gebruiken:

Voer de titel van je boek in en kijk hoe anderen het hebben gedaan. Let op: je mag NIETS kopiëren in jouw verslag!

Slide 19 - Slide

Voor welk hoofdstuk kun je de meeste punten behalen?
A
De inleiding
B
De mening
C
De samenvatting
D
De inhoud

Slide 20 - Quiz

Ik moet een foto van het boek op de voorkant van het verslag zetten
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

In welk hoofdstuk vertel ik wat ik van het boek vind?
A
De inleiding
B
De inhoud
C
De mening
D
De inhoudsopgave

Slide 22 - Quiz

Ik mag een samenvatting van internet gebruiken
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Ik geef voorbeelden van alles wat ik in het verslag zeg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Ik vond deze uitleg nuttig
A
Ja
B
Nee
C
Ik miste nog wat

Slide 25 - Quiz

Aan het werk
Woordenschat

blz. 136
opdracht 1 tot en met 8 afmaken

Slide 26 - Slide

Huiswerk voor dinsdag

Woordenschat blz. 136 
afmaken opdr. 1 tot en met 8


Slide 27 - Slide

Hebben we alle doelen behaald?

  • Ik weet hoe het boekverslag eruit moet komen te zien

  • Ik kan een voorvoegsel, achtervoegsel en samenstelling herkennen

Slide 28 - Slide