Rekonomie Hoofdstuk 4 (3)

Rekonomie

Hoofdstuk 4 (3)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekonomie

Hoofdstuk 4 (3)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Bespreken opdrachten 4.2 t/m 4.5
  • Uitleg tekenen van grafieken (paragraaf 4.2) en "vraag" (paragraaf 4.3)
  • Maak opdracht 4.6 t/m 4.9
  • Terugkomen op de leerdoelen

Slide 2 - Slide

Rekonomie H4 Leerdoelen
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Bespreken opdrachten
4.2 t/m 4.5

Slide 5 - Slide

4.2 Tekenen van een grafiek
Voor beide formules (TO en TK) vul je q = 0 in en een aantal punten die in de grafiek staan (hier q = 5.000, 10.000, 15.000)
TO = 8q
q (0) = 0
q (5.000) = 8*5.000 = 40.000
q (10.000) = 8*10.000 = 80.000
q (15.000) = 8*15.000 = 120.000

Slide 6 - Slide

4.2 Tekenen van een grafiek
Voor beide formules (TO en TK) vul je Q = 0 in en een aantal punten die in de grafiek staan (hier Q = 5.000, 10.000, 15.000)
TK = 5q + 18.000
q (0) = 18.000
q (5.000) = 5*5.000 + 18.000 = 43.000
q (10.000) = 5*10.000 + 18.000 = 68.000
q (15.000) = 5*15.000 + 18.000 = 93.000

Slide 7 - Slide

4.3 Vraag en aanbod
  • Wat is de minimale prijs die een aanbieder wil hebben?
  • Wat is de maximale prijs die een vrager wil betalen?
  • Als de prijs (P) daalt dan stijgt de gevraagde hoeveelheid (Qv) van het product. 
  • Als de prijs (P) stijgt dan daalt de gevraagde hoeveelheid (Qv) van het product.
  • NEGATIEF VERBAND tussen P en Qv

Slide 8 - Slide

Vraag en aanbod
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt. 

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.

Slide 9 - Slide

Vraagfunctie
De vraagfunctie van een product geeft weer wat de gevraagde hoeveelheid is bij een bepaalde prijs.
Qv = -1,45p + 4000
(p in €, Qv in stuks)

Slide 10 - Slide

Gegeven: Qv = -2P + 150
(P in €, Qv in stuks)
Bereken de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van €20

Slide 11 - Open question

Gegeven: Qv = -2P + 150
(P in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs de gevraagde hoeveelheid 75 stuks is.

Slide 12 - Open question

Gegeven: Qv = -2P + 150
(P in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs er geen enkel product wordt gekocht.

Slide 13 - Open question

Aan de slag met
Opdracht 4.6 en 4.7

Heb je dit af dan ga je verder met opdracht 4.8 en 4.9

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Terugkomen op leerdoelen H4 
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 15 - Slide