Argumenteren - signaalwoorden
Standpunt (dat wat jij vindt, jouw mening).
* ik vind..., volgens ons..., kortom..., daarom..., onze conclusie is..., dus..., etc.
Argument (waarom jij iets vindt).
* dat blijkt uit..., want..., omdat..., immers..., namelijk..., de reden hiervoor is..., etc.