This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Hay que + werkwoord:
* Moeten in onpersoonlijke vorm.
* Men moet, je moet..
* En la clase hay que hablar español.
Tener que + werkwoord:
* Moeten in persoonlijke vorm.
* Ik, jij, hij, zij, u, wij, jullie, zij moeten of hoeven
* Yo tengo que estudiar mucho.
¿Qué? 'La vivienda' p. 19-20 ejercicio 1 y 2
¿Cómo? Individualmente --> HET IS STIL!