Branche 2 zh trauma

What's Happening - 
Branche ziekenhuis, deel 2 
Inhoud
verschillen in trauma's. 
trauma's wervelkolom
contusies in de thorax
buik en bekkentrauma's 
fracturen en wekedelentrauma van de extremiteiten. 

QUIZZ vragen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

What's Happening - 
Branche ziekenhuis, deel 2 
Inhoud
verschillen in trauma's. 
trauma's wervelkolom
contusies in de thorax
buik en bekkentrauma's 
fracturen en wekedelentrauma van de extremiteiten. 

QUIZZ vragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
De student kan: 
- uitleggen wat de verschillende trauma’s inhouden en waaruit het onderzoek en de behandeling bestaat van wervelletsel en neurotrauma, thoraxtrauma, buik- en bekkentrauma en extremiteitentrauma.  
- uitleggen wat een whiplash en wervelfractuur en dwarslaesie zijn en wat de symptomen zijn. 
- uitleggen wat een contusie in het thoraxgebied is en in het specifiek uitleggen wat rib-, long-, borstbeen-, en hartkneuzing is en wat de bekendste symptomen zijn.  
- zes verschillende vormen van buik- en bekkentrauma benoemen en uitleggen te weten: maag-, darm-, lever-, milt-, nierletsel en bekkenfractuur.    
- onderscheid maken tussen fracturen, luxatie en weke delen trauma met betrekking tot trauma aan de extremiteiten. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Beschrijf eens voor jezelf: wat is eigenlijk een trauma? En wat betekent 'een zorgvrager met een trauma/ongeval' voor jou als hulpverlener?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

voorbeelden:  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een trauma? 
in het kort: Een gebeurtenis met ernstig lichamelijk 
        trauma (oftewel: schade aan het lichaam)
               M.U.V. Psychisch trauma (combinatie kan wel). 
 
Acuut lichamelijk letsel (in allerlei vormen)
 
Externe oorzaak >  Interne gevolgen. 
    dat wil zeggen: soms zie je aan de buitenkant, 
    maar half wat er aan hand is. De huid en buiten- 
    kant is intact, maar binnen kan er veel schade 
    zijn. 
 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


Inschatten? eerste actie
licht trauma (huid wond bijv) : 
- huisartsen (post)  
 
Ernstiger trauma: 
- Ambulance
- Politie
- Brandweer
- MMT (mobile medisch team)
     - arts, VP, piloot
     - levensbedreigende situatie!

Inschatten wat voor een trauma incl de ernst. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Waarheen? 
Waar wordt een patiënt dan heen gebracht?  en Waarom?? 
 
1e halte: Trauma centrum of S.E.H. 
     Met als doel: helpen van ernstig zieke zorgvragers (24/7  trauma team aanwezig) 
     Hier komt de patiënt op de traumakamer. 
     Speciale uitrusting (röntgen apparaat en andere belangrijke
                                            materialen). 
 
2e halte: I.C. of Traumatologie 
      Of eerst een operatie en vervolgens naar de 2e halte. 
      IC of traumatologie: alleen als zorgvrager stabiel is. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een zorgvrager heeft in haar had gesneden, het is niet diep, maar bloed als een gek. Wat is een goede stap nu om te nemen?
A
Ze gaat zelf naar de SEH
B
Er wordt een ambulance gebeld
C
Ze neemt contact op met de huisartsenpost
D
Ze plakt er een pleister op en gaat verder koken

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een zorgvrager is betrokken bij een auto ongeluk. Hij bloedt, zit vast in de auto en is niet aanspreekbaar.
Jij ziet dit. Wat is jouw eerste actie nu?
A
Je belt naar de huisartsenpost.
B
je belt naar 112 met verzoek om Traumaheli te sturen
C
Je belt met 112 en legt de situatie snel uit.
D
Je rent naar de auto en begint EHBO te verlenen.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Soorten trauma's
- Wervelletsel of neurotrauma. 
 
- Thoraxtrauma. 
 
- Buik- of bekkentrauma. 
 
- Extremiteitentrauma. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wervelletsel vs Neurotrauma
- Wervelletsel of neurotrauma. 
 
- Letsel door ongeval aan de wervels: Wervelletsel. 
- Beschadiging van zenuwweefsel via schedel o.i.d.: Neurotrauma. 
 
VB: Wervelletsel 
- Whiplash 
- Wervelfractuur > Dwarslaesie 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Neurotrauma: beschadiging van zenuwweefsel door trauma 
O
 
VB: Neurotrauma 
   - hersenschudding of hersenkneuzing 
   - schedelfractuur of schedelbasisfractuur 
   - epidurale of subdurale bloeding 
 
Onderzoek wervelletsel en/of neurotrauma: 
   - Uitgebreid lichamelijk onderzoek 
   - Reflextesten  en functietesten
   - Bloeddruk en ademhaling checken 
   - Beeldvormend onderzoek. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Thoraxtrauma
Trauma aan de thorax of organen in de thorax. 
 
VB van thorax trauma: 
   - rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie) 
   - rib- en borstbeenbreuk (fractuur) 
   - middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) 
       ruptuur (scheur) 
   - pneumothorax (klaplong) 
 
Veel voorkomende complicatie: Hartritmestoornissen. 
 


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Buik/bekkentrauma
Inwendig trauma met als oorzaak: 
    - Stomp voorwerp 
    - Steekwond 
    - Auto/fietsongeluk (stuur) 
 
VB. van: 
    - maag-, darm-, lever-, milt-, nierletsel 
    - bekkenfractuur 
 
Onderzoek: 
   - Beeldvormend 
   - Labonderzoek 
   

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Extremiteitentrauma
Wat zijn extremiteiten?? 
 
VB van verschillende trauma’s: 
     bovenste extremiteit: schouder, bovenarm, 
                           elleboog, onderarm, pols, hand; 
     onderste extremiteit: heup, bovenbeen, knie, 
                          onderbeen, enkel, voet; 
     luxatie 
     wekedelenletsel. 
 
Onderzoek: 
     Beeldvormend

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hierna volgen nog een aantal vragen over de doorgenomen stof. 
Zo kun je checken voor jezelf of je het begrepen hebt. 




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stelling: Het maakt voor de acute benadering niet uit of er sprake is van een stabiele of instabiele wervelfractuur
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Stabiele wervelbreuk
Bij een stabiele wervelbreuk is de wervel gebroken, maar blijft de wervel op zijn plek. De wervel kan niet verschuiven en kan het ruggenmerg niet beschadigen. Een stabiele wervelbreuk geneest meestal vanzelf, hiervoor is tijd nodig.
Instabiele wervelbreuk
Bij een instabiele wervelbreuk is er een gevaar dat de gebroken wervel zich kan gaan verplaatsen. Hierdoor kunnen zenuwen beschadigd raken. Dit is gevaarlijk omdat schade aan zenuwen kan leiden tot verlamming. Bij een instabiele wervelbreuk is er bijna altijd een operatie nodig.
Wat is de 'normale' diagnostiek voor een pneumothorax?
Naast anamnese en algemeen lichamelijk onderzoek.
A
auscultatie longen, CT-longen
B
ausculatatie longen, x-longen
C
x-longen en bloedgas
D
bloedgas, en CT-longen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Stelling: Het oplopen van een bekkenfractuur is niet anders of ernstiger dan het oplopen van een beenfractuur. Gips erom en klaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij een zorgvrager heeft het been ernstig beklemd gezeten. Het duurde wel even voordat ze hem bevrijd hadden. En nu hij weer vrij is, zegt de arts dat we moeten letten op nierproblemen. Huh? hoezo dat?
A
omdat hij die periode ook niet heeft kunnen plassen
B
de zenuwen hebben beklemd gezeten en die hebben een feedback naar de nieren.
C
Vanuit de holische aanpak van zorgverlening: kan zorgvrager nierproblemen krijgen.
D
Er kunnen afvallen stoffen vrijkomen door het crushsyndroom

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Crush syndroom 
 Een crush-syndroom ontstaat door een zware stompe verwonding of een compressie-syndroom van de spieren waardoor deze beschadigd raken. Er ontstaat dan een lokale ontsteking en veel afvalstoffen komen vrij in de bloedbaan die schadelijk zijn voor de lever en de nieren. Dit kan resulteren in nierfalen en leverfalen en uiteindelijk tot shock.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen bekende/veelvoorkomende late complicatie van een dwarslaesie?
A
decubitus
B
blaasretentie
C
oedeem in aangedane deel
D
pijn in aangedane deel

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een zorgvrager is gevallen. Hij is daarbij met zijn buik hard op een muurtje terecht gekomen. Hij komt bij jou ter controle omdat zijn vrouw daarop staat. Hij zegt zelf dat het allemaal wel mee valt. En dat bloedplassen dat gaat vanzelf wel over toch?
Wat kan hier aan de hand zijn?
A
een bloeding in de darmen
B
een bloeding van de lever
C
een bloeding van nieren
D
niks bijzonder, gaat vanzelf over.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Gips of een spalk worden toegepast om iets op zijn plek te houden (fixeren) en daarmee ook de pijn te verlichten. Bij welke aandoening wordt dit niet gebruikt?
A
luxatie gewrichten
B
fractuur extremiteiten
C
ribfracturen
D
luxatie gewrichten

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer een zorgvrager een ribcontusie of ribfractuur oploopt, kan pneumonie een complicatie zijn. Leg uit, hoe dat komt en hoe we dat kunnen voorkomen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Bij dit trauma kan een dwarslaesie ontstaan. Het risico hierop wordt groter als de zorgverlener niet goed handelt.
A
steekwond zijkant rug
B
stompbuiktrauma
C
bloeding hersenen
D
Wervelletsel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij deze aandoening is er beschadiging op getreden van de weefsels in de nek. Hierdoor is er vaak nek/hoofdpijn, pijn in rug, bewegingsbeperking, maar ook duizeligheid, misselijkheid, braken en concentratiestoornissen. In ernstigere vorm kan er krachtsverlies optreden.
A
CVA
B
Whiplash
C
neurotrauma
D
dwarslaesie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Luxaties komen in sommige gewrichten vaker voor dan in andere. Welk gewricht komt een luxatie het minste voor?
A
enkelgewricht
B
kniegewricht
C
schouder gewricht
D
vinger gewricht

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

'Letsel' aan de hersenen: sleep naar de goede plek toe. 
commotio cerebri
contusio cerebri
schedelbasis fractuur
schedel fractuur
geschud, niet beschadigd

geschud, niet beschadigd

max 15 min bewusteloos

max 1 uur amnesie
meer dan 15 min bewusteloos
> 1 uur amnesie
complicatie hersenbloeding, grotere kans
binnenste botdeel
buitenste botdeel
complicatie: bloevat beschadiging door botsplinter
Complicatie: bloeding hersenen, lekken liquor

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Wat is HET risico van een ribfractuur?
(meerder antwoorden zijn een beetje goed. Er is er 1 ECHT goed)
A
hemothorax
B
pneumonie
C
hartritmestoornis
D
onregeling ademhaling

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Er is sprake van een trauma (stomp of scherp) van de buik.
Afhankelijk van de situatie kan er als complicatie een peritonitis optreden. Let uit hoe dat kan?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Rondvraag
Vragen
en/of
 tips?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions


Dank je wel voor je inzet weer deze les. 

Volgende keer in de les: 

Ziekten van het hart, bloedvaten en bloed

Voorbereiding en bijbehorende literatuur: 
Zorgpad, Algemeen ziekenhuis hoofdstuk 11 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions