Introductie acute zorg

Introductie acute zorg
M.Meurs
2024
Bo2209
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Introductie acute zorg
M.Meurs
2024
Bo2209

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Waar denk je aan?
- LWP doornemen
- Leervraag formuleren
- Studiewijzer vullen

Slide 2 - Slide

Acute zorg

Slide 3 - Mind map

LWP doornemen
Zoek op in ETO LWP 13634

Slide 4 - Slide

Wat is jou leervraag?

Slide 5 - Open question

Studiewijzer
Nog input vanuit jullie?

Slide 6 - Slide

Trauma

Slide 7 - Slide

Beschrijf eens voor jezelf: wat is eigenlijk een trauma?

Slide 8 - Open question

Wat is een trauma? 
in het kort: Een gebeurtenis met ernstig lichamelijk 
        trauma (oftewel: schade aan het lichaam)
               M.U.V. Psychisch trauma (combinatie kan wel). 
 
Acuut lichamelijk letsel (in allerlei vormen)
 
Externe oorzaak >  Interne gevolgen. 
    Dat wil zeggen: soms zie aan de buitenkant, 
    maar half wat er aan hand is. De huid en buiten- 
    kant is intact, maar binnen kan er veel schade 
    zijn. 
 

Slide 9 - Slide


Wie, wat, wanneer?
Licht trauma (huid wond bijv.) : 
- huisartsen (post)  
 
Ernstiger trauma: 
- Ambulance
- politie
- brandweer
- MMT (mobile medisch team)
     - arts, VP, piloot
     - levensbedreigende situatie!

Slide 10 - Slide

Waarheen? 
Waar wordt een patiënt dan heen gebracht?  en Waarom?
 
1e halte: Trauma centrum of S.E.H. 
     Met als doel: helpen van ernstig zieke zorgvragers (24/7 
                             trauma team aanwezig) 
     Hier komt de patiënt op de traumakamer. 
     Speciale uitrusting (röntgen apparaat en andere belangrijke
                                            materialen). 
 
2e halte: I.C. of Traumatologie 
      Of eerst een operatie en vervolgens naar de 2e halte. 
      IC of traumatologie: alleen als zorgvrager stabiel is. 

Slide 11 - Slide

Soorten trauma's
- Wervelletsel of neurotrauma. 
 
- Thoraxtrauma. 
 
- Buik of bekkentrauma. 
 
- Extremiteitentrauma. 

Slide 12 - Slide

Wervelletsel vs Neurotrauma
Wervelletsel of neurotrauma. 
 
- Letsel door ongeval aan de wervels: Wervelletsel. 
- Beschadiging van zenuwweefsel via schedel o.i.d.: Neurotrauma. 
 
VB: Wervelletsel 
- Whiplash 
- Wervelfractuur > Dwarslaesie 

Slide 13 - Slide

Wervelletsel vs Neurotrauma
Onderzoek Wervelletsel: 
   - Beeldvormend onderzoek 
   - Reflextesten 
   - Functietesten 
 
VB: Neurotrauma 
   - hersenschudding of hersenkneuzing 
   - schedelfractuur of schedelbasisfractuur 
   - epidurale of subdurale bloeding 
 
Onderzoek: 
   - Uitgebreid lichamelijk onderzoek 
   - Reflextesten  
   - Bloeddruk en ademhaling checken 
   - Beeldvormend onderzoek. 

Slide 14 - Slide

Thoraxtrauma
Trauma aan de thorax of organen in de thorax. 
 
VB van thorax trauma: 
   - rib-, long-, borstbeen- of hartkneuzing (contusie) 
   - rib- en borstbeenbreuk (fractuur) 
   - middenrif- of bloedvat (bijvoorbeeld aorta) 
       ruptuur (scheur) 
   - pneumothorax (klaplong)  
 
Veel voorkomende complicatie: Hartritmestoornissen. 

Slide 15 - Slide

Buik/bekkentrauma
Inwendig trauma met als oorzaak: 
    - Stomp voorwerp 
    - Steekwond 
    - Auto/fietsongeluk (stuur) 
 
VB. van: 
    - maag-, darm-, lever-, milt-, nierletsel 
    - bekkenfractuur 
 
Onderzoek: 
   - Beeldvormend 
   - Labonderzoek 
   - Laparoscopie/Laparotomie 

Slide 16 - Slide

Extremiteitentrauma
Wat zijn extremiteiten?? 
 
VB van verschillende trauma’s: 
     bovenste extremiteit: schouder, bovenarm, 
                           elleboog, onderarm, pols, hand; 
     onderste extremiteit: heup, bovenbeen, knie, 
                          onderbeen, enkel, voet; 
     luxatie 
     wekedelenletsel. 
 
Onderzoek: 
     Beeldvormend

Slide 17 - Slide

Stelling: het maakt voor de acute benadering niet uit of er sprake is van een stabiele of instabiele wervelfractuur
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is de 'normale' diagnostiek voor een pneumothorax?
naast anamnese en algemeen lich onderzoek
A
auscultatie longen, CT-longen
B
ausculatatie longen, x-longen
C
x-longen en bloedgas
D
bloedgas, en CT-longen

Slide 19 - Quiz

Stelling: Het oplopen van een bekkenfractuur is niet anders of ernstiger dan het oplopen van een beenfractuur. Gips erom en klaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Bij een zorgvrager heeft het been ernstig beklemd gezeten. Het duurde wel even voordat ze hem bevrijd hadden. En nu hij weer vrij is, zegt de arts dat we moeten letten op nierproblemen. Huh? hoezo dat?
A
omdat hij die periode ook niet heeft kunnen plassen
B
de zenuwen hebben beklemd gezeten en die hebben een feedback naar de nieren.
C
Vanuit de holische aanpak van zorgverlening: kan zorgvrager nierproblemen krijgen.
D
Er kunnen afvallen stoffen vrijkomen door het crushsyndroom

Slide 21 - Quiz

Vragen?

Slide 22 - Slide