Taal en communicatie 1

Welkom V1T!
Taal en communicatie 1
Taal en communicatie 1
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom V1T!
Taal en communicatie 1
Taal en communicatie 1

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Start
  2. Lezen
  3. Taal en communicatie 1
  4. Afsluiting en vooruitblik 

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

Slide 3 - Slide

Taal en communicatie
  • Verbale en non-verbale communicatie. We lezen samen bladzijde 6.

Slide 4 - Slide

Opdrachten
Maak in je schrift opdr 1 en 2. Je hebt daar ongeveer 10 minuten voor. Je mag zachtjes overleggen met je buur.

Slide 5 - Slide

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
a) een WhatsApp-bericht
A
verbale
B
non-verbale

Slide 6 - Quiz

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
b) een smiley in een WhatsApp-bericht
A
verbale
B
non-verbale

Slide 7 - Quiz

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
c) een high five
A
verbale
B
non-verbale

Slide 8 - Quiz

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
d) een docent die gaat fluisteren om een klas stil te krijgen
A
verbale
B
non-verbale

Slide 9 - Quiz

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
e) een docent die je een schouderklopje geeft
A
verbale
B
non-verbale

Slide 10 - Quiz

Opdracht 1
Verbale of non-verbale communicatie?
f) een dove die in gebarentaal spreekt met een andere dove
A
verbale
B
non-verbale

Slide 11 - Quiz

Opdracht 2
a ‘Jij doet toch communicatie?’ kan betekenen: ‘jij studeert toch iets met communicatie?’ of ‘jij communiceert toch?’.
b Als je niets zegt, communiceer je wel. Je communiceert dan non-verbaal.

Slide 12 - Slide

Opdrachten
Maak in je schrift opdr 3 en opdr 4. Je mag je laptop gebruiken. Je hebt daar ongeveer 10 minuten voor.

Slide 13 - Slide

Van welke politici heb je een speech bekeken?

Slide 14 - Mind map

Wat viel je op aan de gezichtsuitdrukking, houding, gebaren en stemgeluid van een politicus die de verkiezingen heeft gewonnen? (vraag 3a)

Slide 15 - Open question

Wat viel je op aan de gezichtsuitdrukking, houding, gebaren en stemgeluid van een politicus die de verkiezingen heeft verloren? (vraag 3b)

Slide 16 - Open question

Opdracht 4
Bespreek opdracht 4  kort (max. 5 minuten) met degene die naast je zit. 
Waar zitten de verschillen in jullie antwoorden? 

Slide 17 - Slide

Andere culturen
We lezen samen de tekst op pagina 8. 

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken
  • Maak opdracht 8 en 9 op pagina 9 van je boek.
  • Je krijgt voor deze opdrachten 10-15 minuten de tijd.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen. 

Slide 19 - Slide

Opdracht 8
a Bijvoorbeeld: Ze lijkt verdrietig.
b Bijvoorbeeld: Haar handgebaren komen niet overeen met de emotie verdriet.
c Bijvoorbeeld: Ja, waarschijnlijk heeft ze haar tenniswedstrijd gewonnen en voelt ze zich blij of opgelucht, in plaats van verdrietig.
d Het kan lastig zijn om emoties te herkennen enkel op basis van gezichtsuitdrukkingen. Vaak is het nodig om ook op non-verbale communicatie te letten.

Slide 20 - Slide

Opdracht 9
a Nederland: De meest gebruikelijke manier om elkaar in Nederland te begroeten, is door elkaar een hand te geven. Soms begroeten Nederlanders elkaar ook door één of drie kussen te geven. Japan: In Japan groet men elkaar door een buiging te maken.
Verenigde Staten: In de Verenigde Staten vraagt men bij de begroeting vaak ‘how are you?’ zonder dat hier echt een antwoord op wordt verwacht.
Vierde land: In Egypte schudden mensen ter begroeting met hun hoofd.
b Bijvoorbeeld: Uit deze rituelen zou je kunnen afleiden dat mensen in Nederland en in de Verenigde Staten iets persoonlijker en informeler met elkaar omgaan dan bijvoorbeeld in Japan, waar het begroetingsritueel formeler en beleefder is.
c Bijvoorbeeld: elkaar eerst met links en daarna met rechts een ‘box’ geven (vuisten tegen elkaar slaan), en vervolgens één keer in je eigen handen klappen. 

Slide 21 - Slide

Leerdoelencheck
R Ik weet welke vormen van communicatie er zijn en hoe wij met elkaar communiceren.

Slide 22 - Open question

Leerdoelencheck
T1 Ik kan vormen van verbale en non-verbale communicatie herkennen en interpreteren.

Slide 23 - Open question

Leerdoelencheck
T2 Ik kan zelf voorbeelden zoeken en bedenken van non-verbale communicatie die een bepaalde emotie of gedachte uitdrukt.

Slide 24 - Open question

Leerdoelencheck
I Ik kan uitleggen welke verschillen in verbale en non-verbale communicatie er zijn tussen (sub)culturen.

Slide 25 - Open question

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 7 september
Huiswerk: leren p. 6 en 8
Meenemen: leesboek, boek, schrift en pen
Programma: leesvaardigheid 2 en 3

Slide 26 - Slide