TOETS T3 Bloed klas 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

TOETS Thema 3 Bloed

Deze toets duurt 30 minuten.

De toets bestaat uit:

10 Ja/Nee vragen

8 Meerkeuze vragen en

2 open vragen

Onderdeel A: Ja/Nee

Er volgen hierna 10 ja/nee vragen.

Geef bij elke vraag aan of de bewering klopt of niet.

1. Bestaat bloedplasma uit water en opgeloste stoffen?

1. Ja
2. Nee

2. Is deel P een
bloedplaatje?

1. Ja
2. Nee

3. Is deel Q een rode bloedcel?

1. Ja
2. Nee

4. Gaat de grote bloedsomloop van het hart naar de longen en weer terug?

1. Ja
2. Nee

5. Maken witte bloedcellen ziekteverwekkers onschadelijk?

1. Ja
2. Nee

6. Wordt in de longen koolstofdioxide opgenomen in het bloed?

1. Ja
2. Nee

7. Stroomt in bloedvat 3
bloed met veel zuurstof?

1. Ja
2. Nee

8. Stroomt in bloedvat 4
bloed met veel
koolstofdioxide?

1. Ja
2. Nee

9. Hoort bloedvat 1 bij
de grote bloedsomloop?

1. Ja
2. Nee

10. Vervoeren rode bloedcellen zuurstof?

1. Ja
2. Nee

Onderdeel B: Meerkeuze

Er volgen hierna 8 meerkeuze vragen.

Geef bij elke vraag aan welk antwoord juist is.

11. Met welke letter
is een slagader
aangegeven?

1. Met letter Q
2. Met letter R
3. Met letter S

12. Met welke letter is
een ader aangegeven?

1. Letter Q
2. Letter R
3. Letter S

13. Van welk bloedvat is een lengtedoorsnede getekend?

1. Ader
2. Haarvat
3. Slagader

14. Hoe noem je de kleinste bloedvaten in organen?

1. Aders
2. Haarvaten
3. Slagaders

15. Welke bloedvaten liggen diep in het lichaam?

1. Aders
2. Haarvaten
3. Slagaders

Nordic Walking is een sport die lijkt op langlaufen. Je loopt met stokken, maar zonder ski's. Bij Nordic Walking maak je veel gebruik van je nek-, schouder- en armspieren. Ook de spieren in je rug, buik, heup en benen gebruik je meer dan bij gewoon wandelen.  

16. Welk bloedvat of welke
bloedvaten vervoeren bij
Nordic Walking meer
zuurstof dan normaal?

1. De armslagader
2. De beenslagader
3. Zowel de arm- als de beenslagader

17. Wat vervoert de longslagader bij Nordic Walking meer dan normaal?

1. Koolstofdioxide
2. Rode bloedcellen
3. Zuurstof

18. Welke bloedvaten horen
bij de kleine bloedsomloop?

1. 2 en 3
2. 3 en 4
3. 2 en 5

Onderdeel C: Open vragen

Er volgen hierna 2 open vragen.

Geef bij elke vraag antwoord in woorden.

Hieronder staan de onderdelen van de grote bloedomloop.
1. Aorta.
2. De organen in de rest van het lichaam.
3. Holle ader.
4. Linkerkamer.
5. Rechterboezem.
19. In welke volgorde stroomt het bloed door de onderdelen? Begin bij de linkerkamer.

20. Wat is de naam van deel 1?

Einde van de toets.

Klik eerst op het kruisje en daarna op inleveren om de toets in te leveren. 

                                                                                    (Dit is een plaatje)