Woordenschat

De persoon of rol die je speelt.
A
het personage
B
de acteur
C
de auteur
D
de boekenwurm
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De persoon of rol die je speelt.
A
het personage
B
de acteur
C
de auteur
D
de boekenwurm

Slide 1 - Quiz

applaudiseren
Raadplegen
nabootsen
passief
Uit bewondering voor iets in 
de handen klappen.
Iets opzoeken in een boek 
of iemand om raad vragen.
Het tegenovergestelde 
van actief. Je doet weinig.
Imiteren, nadoen.

Slide 2 - Drag question

De manier waarop iemand woorden gebruikt.
A
Het taalgebruik
B
Het amusement
C
Nabootsen
D
Aandikken

Slide 3 - Quiz

amper
A
Erg veel
B
Aandikken
C
Nauwelijks
D
Het taalgebruik

Slide 4 - Quiz

Een bepaald idee geven, zonder dat je het duidelijk zegt of laat zien.
A
nabootsen
B
de voorkeur
C
raadplegen
D
suggereren

Slide 5 - Quiz

Een verhaal mooier of spannender maken door het wat te overdrijven.
A
Het taalgebruik
B
Aandikken
C
De pagina
D
Raadplegen

Slide 6 - Quiz

Het tegenovergestelde van actief.
A
Relaxed
B
Hyper
C
Passief
D
Sportief

Slide 7 - Quiz

Imiteren, nadoen.
A
Bestuderen
B
Verlichten
C
Raadplegen
D
Nabootsen

Slide 8 - Quiz

Verbaasd
A
Verwonderd
B
Treurig
C
Schrikken
D
Vrolijk

Slide 9 - Quiz

Het aantal exemplaren dat van een boek wordt gedrukt.
A
Verschillende
B
Oplage
C
Bovendien
D
De encyclopedie

Slide 10 - Quiz

Iets opzoeken in een boek. Iemand om raad vragen.
A
Raadplegen
B
Informatie
C
Het volume
D
De pagina

Slide 11 - Quiz

Welk nieuw woord heb je vandaag geleerd?

Slide 12 - Open question

Ik ken de themawoorden goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll