Par. 6.1 De Germanen

Planning, 6.1 t/m 6.6 (6.5 niet)
07/04: Par. 6.1. De Germanen
11-12/4: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
4/04: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
18/04: Tweede Pasen
21/04: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
MEIVAKANTIE
09-10/05: Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
12/05: Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
16-17/05: SO par. 6.1 en 6.2
19/05:  Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
23-24/05: Par. 6.6 De islam en de Arabische wereld
30/05: Excursie
31/05: Par. 6.6 De islam en de Arabische wereld
02/06: Par. 6.7 Betrekking tussen moslims en christenen
Pinksteren
09/06 Herhaling









Toetsweek 4

Par. 6.1, 6.2, 6.3, 6.6 en 6.7
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning, 6.1 t/m 6.6 (6.5 niet)
07/04: Par. 6.1. De Germanen
11-12/4: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
4/04: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
18/04: Tweede Pasen
21/04: Par. 6.2 De samenleving in de Vroege Middeleeuwen.  
MEIVAKANTIE
09-10/05: Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
12/05: Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
16-17/05: SO par. 6.1 en 6.2
19/05:  Par. 6.3 De opkomst van een middeleeuwse stad
23-24/05: Par. 6.6 De islam en de Arabische wereld
30/05: Excursie
31/05: Par. 6.6 De islam en de Arabische wereld
02/06: Par. 6.7 Betrekking tussen moslims en christenen
Pinksteren
09/06 Herhaling









Toetsweek 4

Par. 6.1, 6.2, 6.3, 6.6 en 6.7

Slide 1 - Slide

Vandaag
1. Uitleg par. 6.1
2. Toetsweek toets bespreken
3. Afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoel
1. Wanneer begint en eindigde de Middeleeuwen?
2. Welke gemeenschappelijk kenmerken hadden de Germaanse volken?
3. Waardoor is Karel de Grote vooral bekend geworden? Noem drie punten. 
4. Door welke drie oorzaken viel het rijk van Karel de Grote uiteen?



Slide 3 - Slide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd (vanaf 1450).
  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode.
  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000 
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500
Volgens sommige eidigen de Middeleeuwen in de 13de eeuw, volgens andere pas in de 16de eeuw. Dat komt omdat de volgende periode in Italië en Vlaanderen eerder begon dan elders. 

Slide 4 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 5 - Slide

Het einde van het West-Romeinse Rijk:


  • Volksverhuizing = volkstammen voerden oorlog met elkaar om de rijkdommen en het grondgebied van de Romeinen.
  • Het lukte de Romeinse legers niet om iedere keer de invallers te verslaan. 
  • De verslagen Romeinse legers werden opgeheven of teruggeroepen naar Rome. 
  • Romeinse bestuurders verloren hun baan. 
  • Onveilige wegen = geen handel = trekken naar het platteland!



Slide 6 - Slide

De Germanen

Slide 7 - Slide

De Germanen
  • Talen leken veel op elkaar. 
  • Leefden vooral van landbouw en woonden in dorpen. 
  • Gelaagde samenleving.
  • Elk volk was verdeeld in stammen. Daarin had de vergadering van vrije mannen de meeste macht. In oorlogstijd werd een aanvoerder gekozen. 
Slaven vormden de onderste laag, vrijgelaten de middelste en aan de top stonden de vrije mannen. 
Vrouwen en kinederen moesten hun man of vader gehoorzamen. 

Slide 8 - Slide

Het Frankische Rijk
751-870


  • De Franken waren een germaanse stam.
  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer
Frankrijk is naar de Franken genoemd. 

Slide 9 - Slide

Karel de Grote
768: koning van de Franken.
  • Zorgde (met geweld) dat iedereen christen werd. 
  • Liet overal kerken, kloosters en scholen oprichten. 
  • Liet riekse en Romeinse hadnschriften bestuderen, om bijv. wetten te kunnen maken zoals de Romeinen. 
  • Verbeterde het schrift (invoeren van kleine letters).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Het Frankische Rijk valt uiteen
  • Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
  • De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!
  • Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...
  • Achterleenmannen hadden nooit trouw gezworen aan de koning...

Slide 12 - Slide

Huiswerk volgende les

Werkboek, blz. 63, opdracht 1
Werkboek, blz. 64, opdracht 3.


Slide 13 - Slide

Afsluiten
1. Wanneer begint en eindigde de Middeleeuwen?
2. Welke gemeenschappelijk kenmerken hadden de Germaanse volken?
3. Waardoor is Karel de Grote vooral bekend geworden? Noem drie punten. 
4. Door welke drie oorzaken viel het rijk van Karel de Grote uiteen?



Slide 14 - Slide

TWT bespreken

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide