Leçon 5 - Chapitre 3 - 3H - La prononciation

Programme d'aujourd'hui 
  • Parler
  • Explication: Le passé composé
  • Exercice Grammaire D - Exercices 15,16 et 17pages 106 à 109
Aan het eind van deze les: 
Kun je iets vertellen / schrijven in het verleden tijd met behulp van de passé composé
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programme d'aujourd'hui 
  • Parler
  • Explication: Le passé composé
  • Exercice Grammaire D - Exercices 15,16 et 17pages 106 à 109
Aan het eind van deze les: 
Kun je iets vertellen / schrijven in het verleden tijd met behulp van de passé composé

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui 
  • Quizlet: Apprendre A et B
  • Prononciation + Parler 
  • Leesopdrachten (toetsweek) of Grammatica oefeningen

Slide 2 - Slide

La prononciation
[ã]
[ẽ]

Slide 3 - Slide

[ẽ] (net als train)
[ã] (net als parent)
important
les renseignements
demander
descendre
entendre
marocain
simple
printemps

Slide 4 - Drag question

1
2
3
4
5
6
7
[ẽ] net als train
[ã] net als parent
Écoute les mots. Choisis entre [ẽ] et [ã]. Zet dan het juiste getal in de juiste rij. 
[ã] of [ẽ]?
1
2
3
4
5
6
7

Slide 5 - Drag question

Les phrases-clés
Les phrases-clés - La prononciation

Slide 6 - Slide

Je kunt de schuingedrukte woorden vervangen door andere woorden. Welke woorden passen hier?
en voiture
en car
en avion
en bus
un aller-retour
un billet

Slide 7 - Drag question

Weet je nog?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Paris en ...
A
en France
B
à la France
C
au France
D
aux France

Slide 14 - Quiz

J'habite ... Colombie
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 15 - Quiz

Nous avons été ... Hong-Kong
A
à
B
en
C
au
D
aux

Slide 16 - Quiz

à 
en
au
aux
Toronto
Italie
Luxembourg
Japon
Canada
Irlande
Rome
Berlin
Pays-Bas

Slide 17 - Drag question

Parlez à 2

Slide 18 - Slide

Parlez à 2 - Ronde 1
Tu vas voyager en avion. Ton voisin (buurman) te pose des questions des phrases-clés. Utilise le billet d'avion (vluchtticket) pour tes réponses.

Slide 19 - Slide

Parlez à 2 - Ronde 2
Tu vas voyager en avion. Ton voisin (buurman) te pose des questions des phrases-clés. Utilise le billet de train pour tes réponses. 

Slide 20 - Slide

Jeu (niet verplicht) - Travaillez à 4
  • Elke leerling kiest een Europese hoofdstad als bestemming.
  • De eerste leerling vertelt in drie Franse zinnen (zonder de stad de noemen) hoe je daar naartoe gaat, hoelang de reis ongeveer duurt en met wie je gaat.
  • De anderen proberen de hoofdstad te raden. Lukt dit niet, dan mogen zij vragen stellen.
  • De leerling die als eerste de stad raadt, krijgt een punt. Dan is de volgende aan de beurt.
  • De leerling die de meeste hoofdsteden raadt, is de winnaar!

Slide 21 - Slide