Exercice Grammaire D - Exercices 15,16 et 17pages 106 à 109
Aan het eind van deze les:
Kun je iets vertellen / schrijven in het verleden tijd met behulp van de passé composé
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Programme d'aujourd'hui
Parler
Explication: Le passé composé
Exercice Grammaire D - Exercices 15,16 et 17pages 106 à 109
Aan het eind van deze les:
Kun je iets vertellen / schrijven in het verleden tijd met behulp van de passé composé
Slide 1 - Slide
Programme d'aujourd'hui
Quizlet: Apprendre A et B
Prononciation + Parler
Leesopdrachten (toetsweek) of Grammatica oefeningen
Slide 2 - Slide
La prononciation
[ã]
[ẽ]
Slide 3 - Slide
[ẽ] (net als train)
[ã] (net als parent)
important
les renseignements
demander
descendre
entendre
marocain
simple
printemps
Slide 4 - Drag question
1
2
3
4
5
6
7
[ẽ] net als train
[ã] net als parent
Écoute les mots. Choisis entre [ẽ] et [ã]. Zet dan het juiste getal in de juiste rij.
[ã] of [ẽ]?
1
2
3
4
5
6
7
Slide 5 - Drag question
Les phrases-clés
Les phrases-clés - La prononciation
Slide 6 - Slide
Je kunt de schuingedrukte woorden vervangen door andere woorden. Welke woorden passen hier?
en voiture
en car
en avion
en bus
un aller-retour
un billet
Slide 7 - Drag question
Weet je nog?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Paris en ...
A
en France
B
à la France
C
au France
D
aux France
Slide 14 - Quiz
J'habite ... Colombie
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 15 - Quiz
Nous avons été ... Hong-Kong
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 16 - Quiz
à
en
au
aux
Toronto
Italie
Luxembourg
Japon
Canada
Irlande
Rome
Berlin
Pays-Bas
Slide 17 - Drag question
Parlez à 2
Slide 18 - Slide
Parlez à 2 - Ronde 1
Tu vas voyager en avion. Ton voisin (buurman) te pose des questions des phrases-clés. Utilise le billet d'avion (vluchtticket) pour tes réponses.
Slide 19 - Slide
Parlez à 2 - Ronde 2
Tu vas voyager en avion. Ton voisin (buurman) te pose des questions des phrases-clés. Utilise le billet de train pour tes réponses.
Slide 20 - Slide
Jeu (niet verplicht) - Travaillez à 4
Elke leerling kiest een Europese hoofdstad als bestemming.
De eerste leerling vertelt in drie Franse zinnen (zonder de stad de noemen) hoe je daar naartoe gaat, hoelang de reis ongeveer duurt en met wie je gaat.
De anderen proberen de hoofdstad te raden. Lukt dit niet, dan mogen zij vragen stellen.
De leerling die als eerste de stad raadt, krijgt een punt. Dan is de volgende aan de beurt.
De leerling die de meeste hoofdsteden raadt, is de winnaar!