What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Taal groep 6 - les 6.10
Taal groep 6 - les 6.10
Doelen
:
Ik ken de woorden uit de woordenschatlessen.
Ik weet hoe ik een persoonsvorm moet schrijven (-d, -t, -dt).
Ik kan aanhalingstekens gebruiken in een zin.
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Taal groep 6 - les 6.10
Doelen
:
Ik ken de woorden uit de woordenschatlessen.
Ik weet hoe ik een persoonsvorm moet schrijven (-d, -t, -dt).
Ik kan aanhalingstekens gebruiken in een zin.
Slide 1 - Slide
Woordenschat
Leerdoel
:
Ik ken de woorden uit de woordenschatlessen.
Slide 2 - Slide
Ik heb de opdracht foutloos gemaakt.
Wat is een ander woord voor foutloos?
A
onbewogen
B
betrekkelijk
C
feilloos
D
alhoewel
Slide 3 - Quiz
de houding
(welke houdingen kun je aannemen?)
Slide 4 - Mind map
Tim snapte niet waarom zijn broer ineens boos werd. Tim voelde onbegrip. Wanneer voelde jij onbegrip voor een ander?
Slide 5 - Open question
De broer van Tim werd nog bozer en sloeg de deur achter zich dicht. Tim snapte er nog steeds niets van. Hij keek ... naar de deur.
A
feilloos
B
betrekkelijk
C
begrip
D
vertwijfeld
Slide 6 - Quiz
Tim bleef alleen achter in de woonkamer en bleef ... zitten.
A
onbewogen
B
onbegrip
C
houding
D
betrekkelijk
Slide 7 - Quiz
Over de rooie gaan.
Wie heb jij wel eens over de rooie zien gaan?
Slide 8 - Open question
Persoonsvormen
Leerdoel
:
Ik weet of een persoonsvorm eindigt op een -d, -t of -dt.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Schrijf de stam van de persoonsvorm op. Tip: De stam is de ik-vorm.
1. Niels sist en loeit.
Slide 11 - Open question
Schrijf de stam van de persoonsvorm op. Tip: De stam is de ik-vorm.
2. En soms slaakt hij een diepe zucht.
Slide 12 - Open question
Schrijf de stam van de persoonsvorm op. Tip: De stam is de ik-vorm.
3. Hij laat een boer.
Slide 13 - Open question
Schrijf de stam en de uitgang van de persoonsvorm op.
1. Hoe luidt het weerbericht?
Slide 14 - Open question
Schrijf de stam en de uitgang van de persoonsvorm op.
2. De ochtend begint fris.
Slide 15 - Open question
Schrijf de stam en de uitgang van de persoonsvorm op.
3. De rest van de dag brandt de zon.
Slide 16 - Open question
Schrijf het onderwerp op. Schrijf ook de stam met de uitgang van de persoonsvorm op.
1. Hij ontbijt elke morgen in het hotel.
Slide 17 - Open question
Schrijf het onderwerp op. Schrijf ook de stam met de uitgang van de persoonsvorm op.
2. Eerst groet hij de ober.
Slide 18 - Open question
Schrijf het onderwerp op. Schrijf ook de stam met de uitgang van de persoonsvorm op.
3. Zo belandt hij aan een tafeltje.
Slide 19 - Open question
Schrijf het onderwerp op. Schrijf ook de stam met de uitgang van de persoonsvorm op.
4. Daar vindt hij een briefje.
Slide 20 - Open question
Aanhalingstekens
Leerdoel
:
Ik kan aanhalingstekens gebruiken in een zin.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Werkblad
Maak nu in tweetallen het werkblad met de opdracht over de aanhalingstekens.
Klaar = weektaak
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Taal herhalingsles 11-3-2022
March 2022
- Lesson with
24 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Spelling persoonsvorm in de tt
June 2019
- Lesson with
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
De DT-regel in het Nederlands
March 2023
- Lesson with
13 slides
taal thema 7, les 19 pv op d, t of dt
March 2024
- Lesson with
17 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal thema 6 taalverzorging
May 2022
- Lesson with
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Werkwoordspelling
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
June 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs