Taal thema 6 taalverzorging

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Wat is het voor- of achtervoegsel van de afleiding besturen?

1. be + sturen
2. bestur + en
3. be + stur + en

Wat is het voor- of achtervoegsel van de afleiding heropenen

1. her + openen
2. heropen + en
3. her + open + en
4. her + op + en + en

Wat is het voor- of achtervoegsel van de afleiding ontdekken

1. ont + dekken
2. ontdek + ken
3. ont + dek + ken

Wat is het voor- of achtervoegsel van de afleiding mobieltje

1. mo + bieltje
2. mobiel + tje
3. mo + biel + tje

Ik bel mijn zus morgen op.

1. Enkelvoudig
2. samengesteld

Zij zien een lange man en hij heeft een koffer

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Adrie is boos, want hij heeft geen stukje gekregen

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Dokter Pieter is specialist in gebaren

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Wat is de persoonsvorm:
Ik bel mijn zus morgen op

1. bel
2. bel op
3. opbellen
4. zus

Wat is de persoonsvorm:
Ik zie een man en hij is groot

1. zie
2. groot
3. is, groot
4. is, zie

Wat is de persoonsvorm:
Adrie is boos, want hij heeft geen geld

1. is
2. heeft
3. is, heeft
4. is, geld

Wat is de persoonsvorm:
Dokter Pieter is specialist in gebaren

1. is
2. gebaren
3. is, gebaren
4. specialist, gebaren

Type de aanhalingstekens:
Ik ben bang, zegt Wendy.

Type de aanhalingstekens:
Is er iets aan de hand? vraagt Bob.

Type de aanhalingstekens:
Hoe kan dat nou! roept ze.

Schrijf de stam plus uitgang van de persoonsvorm(en) op.
De arend zweeft door de lucht

Schrijf de stam plus uitgang van de persoonsvorm(en) op.
Hij lijkt op mijn broer

Schrijf de stam plus uitgang van de persoonsvorm(en) op.
Hij leest liever dan dat hij schrijft.