Spelling H1 - Leestekens 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Spelling H1 - Leestekens 1

Vandaag

punt

beletselteken

komma

dubbele punt

aanhalingstekens

puntkomma

punt

Wanneer wel:

- Aan het einde van de zin

- Bij afkortingen waarvan je de hele woorden uitspreekt

n.a.v. = naar aanleiding van

bijv. = bijvoorbeeld

punt

Wanneer niet:

- als de letters van de afgekorte worden als één worden uitgesproken: horeca, Hema

- als je van de afkorting alleen de letters uitspreekt

- als de afkorting het laatste woord van de zin is

- na een ? of !

- na een titel of tussenkopje in een tekst

Geef aan: juist of onjuist

E.H.B.O.

1. juist
2. onjuist

Geef aan: juist of onjuist

Je moet wel goed uitkijken!.

1. juist
2. onjuist

beletselteken (...)

Het beletselteken bestaat uit drie puntjes en geeft meestal aan dat een zin wordt onderbroken of ineens afgebroken óf om een langere pauze aan te geven.

- 'Ik vroeg hem: “Vind je het goed dat …” Maar hij liet me niet eens uitpraten.’

- ‘Ja, maar … is dat wel zo?’

Waarom wordt hier het beletselteken gebruikt?

‘Marc riep: “Kun je nog even w…”, maar Emma gooide de deur al dicht.’

komma

Die schrijf je:

- tussen twee pv's in een samengestelde zin

- meestal voor de  voegwoorden hoewel, omdat, zodat, opdat, als, indien, maar, aangezien, doordat, want en terwijl

- tussen de delen van een opsomming in een zin

bijv.: Ik heb vandaag: Frans, Nederlands, biologie en geschiedenis.

Tussen welke woorden komt een komma?

Kai geeft zijn brood aan Ben omdat hij geen eten bij heeft.

1. brood - aan
2. omdat - hij
3. Ben - omdat
4. nergens

puntkomma

Die schrijf je:

- tussen twee zinnen die heel nauw met elkaar samenhangen

Inge was te laat; de trein kwam niet opdagen.

- in een opsomming (het einde krijgt een .)

In mijn koffer zitten de volgende spullen:

kleren;

schoenen;

strandlaken.

Geef aan: juist of onjuist

We zijn vroeg opgestaan; we moesten nog ver rijden.

1. juist
2. onjuist

dubbele punt

Die schrijf je:

- als aankondiging van een opsomming

- als aankondiging van een uitleg of voorbeeld

- als aankondiging van een citaat

'Mark zei: 'Morgen moet ik naar de tandarts.'

Waarom staat hier een dubbele punt?
We kunnen kiezen uit: pannenkoeken, frietjes of pizza.

aanhalingstekens

Die schrijf je:

- bij de directe rede (citeren wat iemand zegt, letterlijk)

- als je een woord ironisch/spottend gebruikt:

 Heel 'interessant' wat je daar zegt.

- als je nadruk wilt leggen op een woord of zin

- bij een letterlijk stuk tekst dat je overneemt

- bij een zelfbedacht woord

Welke twee regels komen hierin voor?
'Wat heb je weer "heerlijk" gekookt!', zegt Sophie lachend.

Huiswerk

3Va: maandag 2 sept

3G

Maak (online) van H1.9:

opdracht 1, 2, 4, 5 en 9a