This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Lezen
timer
10:00
Slide 1 - Slide
1.9 spelling
Deze les: spelling - leestekens Punt, komma, dubbele punt, puntkomma ( . , : ; ) (vwo: het beletselteken (...))
Volgende les: spelling - leestekens Aanhalingstekens ('blabla') , dicteewoorden, test jezelf
Slide 2 - Slide
Wanneer schrijf je in een tekst wel een punt en wanneer niet? Bedenk van elk een voorbeeld.
Slide 3 - Open question
Leestekens: de punt
Wel een punt
Aan het einde van een zin die geen vraag of uitroep is.
Bij afkortingen waarvan de de hele woorden uitspreekt. (n.a.v., bijv.)
blz. 78 (81)
Geen punt
Als je de letters van een afkorting als één woord uitspreekt. (horeca, hema)
Als je van een afkorting alleen de letters uitspreekt (wc, EHBO)
Na een titel of tussenkopje
Als een zin een vraag of uitroep is
Als de zin eindigt met een afkorting met punt.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Net een gedicht...
Slide 6 - Slide
Leestekens: de komma blz. 79/ 82 (De komma geeft een pauze in de zin aan)
Tussen twee persoonsvormen van een samengestelde zin. (1. Om de spreekwoorden te ontdekken, moet je het schilderij goed bekijken. 2. Om het virus te stoppen, moet iedereen thuisblijven.)
Meestal voor de voegwoordenhoewel, omdat, zodat, als, indien, maar, aangezien, doordat, want en terwijl)
Tussen delen van een opsomming in. (Niet voor en)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Per ongeluk een opsomming
Slide 9 - Slide
Leestekens: de puntkomma 80 (83)
Tussen twee zinnen die heel nauw met elkaar samenhangen. (Frank was te laat; zijn fiets was gestolen. Ik heb een hekel aan zwemmen; toch neem ik zwemkleding mee.)
In een opsomming (Ons weekmenu bestaat uit:
• aspergesoep geserveerd met brood;
• gestoofde aardappels uit de oven;
• langzaam gegaarde stokvis in botersaus.
Slide 10 - Slide
Leestekens: de dubbele punt blz. 80 (84)
Als aankondiging van een opsomming.
Als aankondiging van een uitleg of een voorbeeld. (Je kunt kiezen: je werkt in een groepje van drie of je werkt alleen.)