HAVO 2 H6 Geluid en Geluidssnelheid

Hoofdstuk 6
GELUID
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6
GELUID

Slide 1 - Slide

Hoe lang duurt de les vandaag?
10 min
15 min
45 min
rest van de dag
welke les?
doe maar watwe zien wel

Slide 2 - Poll



Geluid is een trilling, maar niet elke trilling is geluid.

 
Geluid is een hoorbare trilling die van een geluidsbron via een tussenstof naar een ontvanger gaat.

Slide 3 - Slide

Geluidsbronnen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron

Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron. Zoals stembanden, gitaarsnaren, de conus van een luidspreker

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Geluid is een trilling (geluidsgolf) die zich verplaatst van een geluidsbron, via een tussenstof naar een ontvanger.

Slide 6 - Slide



Geluidsbron                  Tussenstof                      Ontvanger


Om geluid van de bron naar de ontvanger te kunnen brengen is een tussenstof (medium) nodig.
Zonder een tussenstof kan het geluid (de trilling) zich niet verplaatsen.

Slide 7 - Slide

Wat is geluid?
Geluid is een trilling (geluidsgolf) die zich verplaatst van een geluidsbron, via een tussenstof naar een ontvanger.
Aantekening

Slide 8 - Slide

Geluidsbron
Geluidsgolf
Tussenstof
Trommelvlies

Slide 9 - Drag question

Geluid horen
Oorschelp
Gehoorgang
Trommelvlies
Gehoorbeentje
Slakkenhuis
Gehoorzenuw

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Video

Opdrachten bij geluid
Hoofdstuk 6, paragraaf 1
Maken opdrachten 1, 2, 4 en 5

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Geluidsnelheid 
De snelheid van het geluid in lucht is 343 m/s.



De snelheid waarmee het geluid zich voortplant is afhankelijk van het medium waar het doorheen gaat.
(Zie tabel 1 op bladzijde 64 in het boek)


Slide 14 - Slide

Geluidsnelheid 
De snelheid van het geluid in lucht is 343 m/s.



Met de snelheid van het geluid kunnen we berekenen wat de afstand is van de geluidsbron tot de ontvanger.


Slide 15 - Slide

Formule
afgelegde afstand = geluidssnelheid  *  tijd

s  =  v  *  t

Slide 16 - Slide

Onweersbui
Om te bepalen hoever een onweersbui bij je vandaan is bestaat er een regeltje:
voor elke drie tellen (seconden) tussen flits en donder is de onweersbui 1 kilometer bij je vandaan.

Slide 17 - Slide

Bij een onweersbui ontstaan flits en donder gelijktijdig.
Lichtsnelheid c = 300.000 km/s (bereikt direct je oog)
Geluid doet er langer over om in je oor te komen.

   v lucht = 343 m/s
   t = 3 s
   s = 343 * 3
   s = 1029 m (≈ 1 km)
   vandaar : ongeveer een kilometer per 3 seconde



Slide 18 - Slide

Begrepen?
JA
NEE
BEETJE

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Video

In 1942 werd de geluidssnelheid gemeten. De afstand tot de geluidsbron was 2,3 km en na 6.9 seconden hoorde ze het geluid pas.
Wat was de geluidssnelheid?
A
333,33 m/s
B
15870 m/s
C
1587 m/s
D
666,6 m/s

Slide 21 - Quiz

Opdrachten bij geluidssnelheid
Hoofdstuk 6, paragraaf 1
Maken opdrachten 3, 6, 7 en 8

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Oefenopdracht
Kaptein Iglo zit in een boot op zee,
met een flinke berg vissticks.
Er zwemt ook nog een school vissticks
onder water.
Met een sonar wil hij bepalen waar hij 
zijn netten moet uitgooien.
De tijd waarin het uitgezonden signaal
weer ontvangen wordt bedraagt 0,3 seconde.
Bereken de afstand tussen de boot en de school.

Slide 24 - Slide

Oplossing
gegeven:            t=0,3s
                             vzeewater = 1510 m/s
oplossing:          s = v *t
                             s = 1510 * 0,3
                             s = 453 m
                             diepte = ½ * s = 226,5 m


Slide 25 - Slide