H7 atomen als bouwstenen

1.1 Het molecuulmodel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1.1 Het molecuulmodel

Slide 1 - Slide

Hoeveel moleculen zitten er in een druppel water
A
1
B
2
C
130
D
miljoenen

Slide 2 - Quiz

Moleculen:


Kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen van die stof heeft.

Slide 3 - Slide

Welke eigenschappen kunnen stoffen hebben?
Klik de enige goede reeks aan.
A
Kleur, geur, vorm, smeltpunt, dichtheid
B
smaak, geur, vorm, smeltpunt, kookpunt
C
kleur, smaak , vorm, smeltpunt, kookpunt
D
kleur, geur, smaak, dichtheid, kookpunt, smeltpunt

Slide 4 - Quiz

Molecuul-weetjes
  • Zuivere stoffen bestaan uit 1                soort moleculen
  • Er bestaan duizenden soorten           moleculen
  • moleculen trekken elkaar aan             (van der Waalskrachten)
  • moleculen bewegen, hoe                       hoger de temperatuur hoe                  sneller ze bewegen.

Slide 5 - Slide

In een vaste stof zitten de moleculen:
A
op hun eigen plek en bewegen niet
B
niet op een eigen plek omdat ze bewegen
C
op hun eigen plek maar bewegen
D
vast

Slide 6 - Quiz

In een vloeistof hebben de moleculen:
A
geen vaste plek
B
elk hun eigen plek
C
door cohesie een eigen plek
D
het gezellig en nooit dorst

Slide 7 - Quiz

In een gas hebben de moleculen:
A
het warm
B
nog steeds een verbinding met elkaar
C
Niets meer met elkaar te maken en bewegen ze vrij rond
D
een veel kleiner volume

Slide 8 - Quiz

I. Bij stijgende temperatuur worden de moleculen groter.
II. Tussen de moleculen van een gas zit lucht.
A
Beiden zijn waar.
B
Beiden zijn niet waar.
C
I. is waar, II. is niet waar.
D
I. is niet waar, II. is waar.

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurd er als we een molecuul in tweeen splitsen
A
Ik krijg twee moleculen van de zelfde stof
B
Dat kan helemaal niet
C
Er ontstaat een nieuwe stof

Slide 10 - Quiz

I. In een opgepompte band zijn de moleculen harder dan in de buitenlucht.
II. Moleculen in een vaste stof bewegen.
A
Beiden zijn waar.
B
Beiden zijn niet waar.
C
I. is waar, II. is niet waar.
D
I. is niet waar, II. is waar.

Slide 11 - Quiz

Moleculen
Bestaan uit nog kleinere deeltjes: atomen

voorbeeld: 
Water bestaat uit 
2 waterstofatomen (H)
 en 1 zuurstofatom (O)

Slide 12 - Slide

Ander voorbeeld
Alcohol bestaat uit 
2 koolstof atomen (C)
6 waterstof atomen (H)
1 zuurstof atoom (O)

Slide 13 - Slide

Er zijn nu 118 verschillende 
atomen bekend

Daarmee kunnen miljoenen verschillende moleculen mee gemaakt worden.
De verschillende atomen kun je vinden in het periodiek systeem.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Je hebt net in het filmpje gehoort dat alle elementen (is hetzelfde als atomen) een andere massa hebben

Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen, die op hun beurt weer zijn opgebouwd uit verschillende atomen.
Omdat deze atomen allemaal een andere massa hebben, hebben de verschillende moleculen ook andere massa's.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Isotopen

Slide 20 - Slide

Maak nu 7.1 tot en met 7.4 

Wat heb je geleerd?

Huiswerk 7.1 tot en met 7.4

Slide 21 - Slide