Afsluiten H1

Afsluiten H1
1. Was kannst du über Nico erzählen? 
2. Welche Personen spielen im Film noch? 
3. Wie alt sind sie? Und was sind sie füreinander? 
1 / 52
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Afsluiten H1
1. Was kannst du über Nico erzählen? 
2. Welche Personen spielen im Film noch? 
3. Wie alt sind sie? Und was sind sie füreinander? 

Slide 1 - Slide

Vertaal 
Vertaal de onderstaande zinnen in het Duits:

Slide 2 - Slide

Hoe heet jij?

Slide 3 - Open question

Wie ben jij?

Slide 4 - Open question

Hoe oud ben je?

Slide 5 - Open question

Waar kom je vandaan?

Slide 6 - Open question

Waar woon je?

Slide 7 - Open question

ik

Slide 8 - Open question

jullie

Slide 9 - Open question

hij

Slide 10 - Open question

U

Slide 11 - Open question

Ich .... Lehrer. (sein)
A
sind
B
bin
C
seid
D
bist

Slide 12 - Quiz

Ihr .... gut gearbeitet. (haben)
A
habt
B
haben
C
hat
D
hast

Slide 13 - Quiz

Wir .... Hausaufgaben gemacht. (haben)
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 14 - Quiz

Lisa ..... krank (sein)
A
bist
B
sind
C
ist
D
bin

Slide 15 - Quiz

Ihr ... zu spät (sein)
A
seid
B
sind
C
bin
D
bist

Slide 16 - Quiz

Haben: ich
A
habe
B
hast
C
habt

Slide 17 - Quiz

sein: ihr
A
sind
B
seit
C
seid
D
ist

Slide 18 - Quiz

haben: ihr
A
haben
B
habt
C
habe
D
hast

Slide 19 - Quiz

werden
Ihr ....... das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde

Slide 20 - Quiz

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 21 - Drag question

wonen = wohnen
ik woon = ich _________
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst

Slide 22 - Quiz

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen

Slide 23 - Quiz

schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe

Slide 24 - Quiz

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

Slide 25 - Open question

houden van = lieben
Ich __________ dich!

Slide 26 - Open question

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Slide 27 - Open question

Meine Mutter ..... meinen Lehrer sehr.
A
mögen
B
mag
C
magt
D
mage

Slide 28 - Quiz

Ihr ..... mich doch?
A
mögen
B
magt
C
mögt
D
mage

Slide 29 - Quiz

Frau Meier, ..... sie diese Frau?
A
mögen
B
magt
C
mögt
D
mage

Slide 30 - Quiz

Getallen
Schrijf voluit  

Slide 31 - Slide

6 - 16

Slide 32 - Open question

7 - 17

Slide 33 - Open question

13

Slide 34 - Open question

15

Slide 35 - Open question

8 - 18

Slide 36 - Open question

Übersetze die Wörter ins Deutsche: 

Slide 37 - Slide

Goedendag

Slide 38 - Open question

Dag (doei)

Slide 39 - Open question

Hoe gaat het?

Slide 40 - Open question

Bedankt, met mij gaat het goed.

Slide 41 - Open question

moe

Slide 42 - Open question

ziek

Slide 43 - Open question

de week

Slide 44 - Open question

schrijf alle dagen van de week op: maandag, dinsdag etc. zet ook het lidwoord erbij

Slide 45 - Open question

het weekend

Slide 46 - Open question

de verjaardag

Slide 47 - Open question

houden van / lusten

Slide 48 - Open question

uitnodigen

Slide 49 - Open question

Wat moet je nog leren?

Slide 50 - Open question

Und jetzt bekommst du Übungen auf dem Blatt
Lies den Text und beantworte die Fragen. Erzähle auch über die Kinder. 

Slide 51 - Slide

Lesen: Seite 30 AB
Übung Leseverstehen
Übung Schreiben Seite 33
Übung Sprechen Seite 32

Slide 52 - Slide