Zinnen maken les 2

• NT2
• ISK

Welkom!

Ga lekker zitten.

Ik ga zo vertellen wat 

we gaan doen...

Maandag 10 maart

Wat gaan we doen vandaag?

• Praten over het weekend
• Zinnen maken
  (LessonUp + werkboek)
• LOWAN: nieuw thema
• Diglin
• Kahoot!

12.45 uur zwemmen!

Zinnen maken - Les 2

Aan het einde van de les:

kun je de woorden in een zin op de goede plek zetten.

Wat

1. het boek
2. lezen
3. volgende week
4. mijn zus

Waar

1. gisteren
2. de auto
3. fietsen
4. in het park

Werkwoord

1. hij
2. de hond
3. helpen
4. op school

Wat

1. schrijven
2. gisteren
3. de kinderen van klas 1A
4. de ramadan

Wanneer

1. leren
2. om half negen
3. zij
4. in de slaapkamer

Werkwoord

1. om 20.00 uur
2. op school
3. de vriend
4. tekenen

Waar

1. de collega
2. in Hoofddorp
3. het water
4. morgen

Wanneer

1. volgende week
2. in het hotel
3. de stoel
4. voetballen

Wie

1

2

3

4

5

Werkwoord

Waar

Wie

Wanneer

Wat

Zet de woorden in de goede volgorde.

over het weekend - praten - op maandag - wij - op school

Zet de woorden in de goede volgorde.

al vijf maanden - hij - in het hotel - met zijn broer - woont

Zet de woorden in de goede volgorde.

een boek - op mijn bed - lees - 's avonds - ik

Zet de woorden in de goede volgorde.

met haar vriendinnen - morgen - naar het centrum - gaat - zij

De laatste vraag...

Zet de woorden in de goede volgorde.

hij - morgen - in een restaurant - vier uur per week - als ober

Werken in het werkboek...

Werken in het werkboek...

Zinnen maken - Les 2

Aan het einde van de les:

kun je de woorden in een zin op de goede plek zetten.

Begrijp je het niet? Vraag je buurman of buurvrouw. Weet hij/zij het ook niet, maak dan de volgende opdracht. Ik kom iedereen helpen.

Groep 1	Groep 2
John, Mathyo, Zeynep, Ahin, Vitoria, Mehdi, Slarya & Chaturyasri	Avsin, Razgar, Veronika, Labib, Aseel, Albina, Vladyslava & Nedim
Alleen (zelfstandig) Maak het werkboek.	Samen met mij Wij doen nog een paar zinnen samen.
Klaar? Als je klaar bent, dan pak je een laptop en ga je Diglin doen.	Alleen (zelfstandig) Maak het werkboek.

Begrijp ik het?

Check-vragen

1.      Wat is de goede volgorde?
         Kies uit: wat, werkwoord, waar, wie en wanneer. 

Zet de woorden in de goede volgorde.

2.

3.

huiswerk maken

moet

bij de docent

vrijdag

hij

vorige week

bij de bibliotheek

wij

een boek

haalden